Jullie zijn goden! - Roelof Tichelaar



                                            Goed Nieuwsbrief nr. 50


‘Jullie zijn goden…’ 

In Johannes 10: 34 zegt Jezus tegen de joodse omstanders: ‘Staat er niet in de wet geschreven: “Jullie zijn goden!”’ Hij citeert daarmee Psalm 82: 6, waarin geschreven staat:

‘Ík heb wel gezegd: U bent goden, u bent allen zonen van de Allerhoogste.’ (Herziene Statenvertaling) 

Deze woorden doen ons stilstaan bij onze goddelijke waarde. Onze geest, de kern van ons ware wezen, is een vonk van God. Deze goddelijke vonk bepaalt wie wij eigenlijk zijn. We zijn van goddelijke herkomst. 

Tijdens de geestelijke schepping, nog ver voordat we mens waren, heeft God een vonk uit Zichzelf in de ziel gelegd, waardoor we een vrij en zelfstandig wezen zijn geworden.
Zo zijn we allemaal ooit als vrije geesten geschapen en dragen we het goddelijke in ons mee. Het licht uit God Zelf is onze wezenskern, het hoogste bewustzijn dat in ons hart aanwezig is. 

Dat licht dat rechtstreeks uit God geboren is, wordt wel ‘de heilige Geest’ of ‘het Christusbewustzijn’ genoemd. Uit dit licht verrees eerst Christus, ‘de enig geborene van de Vader’. Hij draagt de volheid van God in zich mee, waar wij een vonk van hebben ontvangen. In die zin verschilt het wezen van Christus wezenlijk met dat van ons en ervaart Hij een sterkere en meer directe eenheid met God dan wij. Zijn positie in Gods Koninkrijk is uitzonderlijk en daarom is Hij ook de leider van heel de geestelijke wereld. 

Toch is Jezus ook onze broeder en een herder die over Zijn kudde waakt, die alles gegeven heeft om die waardevolle kern bij ons bewust te maken. Want blijkbaar zijn we van zó grote waarde, dat Hij bereid was voor ons op aarde geboren te worden, te leven, onze leermeester te zijn én voor ons het offer van Zijn kruisdood te brengen. Het gaat ons bijna duizelen als we echt proberen stil te staan bij die enorme liefde die daarmee tot uitdrukking is gekomen.
Maar het bepaalt ons ook bij onze goddelijke waarde. 

In een geïnspireerde boodschap werd hierover gezegd: 
“Jullie zijn meer dan het resultaat van je handelen. Jullie zijn van goddelijke herkomst en dragen de vonk van dit goddelijke in je mee. Het is aan jullie je dit bewust te zijn en dit in je leven tot uitdrukking te laten komen: in de manier waarop je over jezelf denkt en de manier waarop je met jezelf omgaat.” (1) 

We mogen ons ware zelf in vrijheid ontplooien in de wereld waarin we leven. Ontplooiing begint met bewustwording. We mogen het diepste van onszelf de ruimte geven en laten stromen. Daarom is het belangrijk dat we onszelf accepteren en liefhebben. We moeten bewust omgaan met de gedachten die we over onszelf toelaten. Zijn dat zegenende gedachten of spreken we in stilte een vloek over onszelf uit? Want door vast te houden aan negatieve gedachten over onszelf, zullen we onszelf mentaal, emotioneel, fysiek én spiritueel ondermijnen.
Koesteren we zegenende gedachten over onszelf, dan zal dit de ontplooiing van ons ware zelf ten goede komen. 

Maar het betekent ook dat we onze innerlijke en uiterlijke ruimte moeten beschermen, want we staan op aarde aan veel invloeden bloot, die de zuivere ontplooiing van de ziel in de weg kunnen staan. We moeten de ontwikkeling en ontplooiing van de ziel bewaken door het zuiver stellen van grenzen.
We mogen niet overal ‘ja’ op zeggen, om de ander maar niet teleur te stellen of om de lieve vrede te bewaren. 

Er zijn nogal wat mensen die de confrontatie liever ontlopen en bij sommigen komt dat door hun geringe eigenwaarde. Want je grenzen stellen is niet alleen een kwestie van durven en kunnen, maar ook van mogen. Mag je dit van jezelf, acht je jezelf van voldoende waarde om jezelf in bescherming te nemen en je eigen unieke weg te gaan? Of hou je alleen maar rekening met de ander? 

We mogen onszelf hierin namelijk niet vergeten, want daarmee verliezen we onze goddelijke waarde uit het oog. Dat grenzen stellen is dan ook niet alleen een recht, het mag ook een spirituele plicht worden genoemd.
We mogen het conflict niet angstvallig uit de weg gaan als daarmee onze goddelijke waarde ter discussie komt te staan. 

Belangrijk hierbij is wel dat het om het wezenlijke gaat dat we in onszelf beschermen, want zodra het stellen van grenzen een egokwestie wordt, schieten we ons doel voorbij. Daarom is het telkens weer nodig om stil te zijn en af te dalen in onszelf, naar die goddelijke kern waarin Gods Geest aanwezig is, zodat we ons op Hem kunnen afstemmen. En daar, in de binnenkamer van ons hart, zullen we dat onderscheid moeten leren maken tussen wat wezenlijk en wat onwezenlijk is. 

Uit die goddelijke bron zullen we ook de kracht ontvangen om dit ten uitvoer te kunnen brengen. Daarmee, met die zuivere houding die op Gods Geest is afgestemd, bewaren we de balans tussen ons en de ander. Want ook daar wees Jezus ons op: dat we God mogen liefhebben boven alles en onze naasten als onszelf. Ik herhaal die laatste twee woorden: ‘als onszelf’. Zo vaak worden die woorden immers over het hoofd gezien, alsof ze niets te zeggen hebben.
Maar Jezus koos zijn woorden zorgvuldig, wetende dat we nooit aan onze goddelijke waarde voorbij mogen gaan. Want wij zijn goden. 

(1) Uit: Roelof Tichelaar, ‘Wat engelen vertellen over het leven na de dood’,
uitgegeven door Roelof Tichelaar, Hoogeveen (2015)


Inspiratie 
“De geest is van oorsprong een vonk van God die in de ziel is gelegd. Dat betekent dat de geest dus van oorsprong Christusbewustzijn is, omdat deze rechtstreeks uit God geboren is.
Dit hoogste Zijn in iedere geest maakt een geest van oorsprong heilig. Het verlies van deze staat van Zijn maakt dat de geest verwordt tot datgene waarmee hij zich identificeert.
De heilige Geest of het Christusbewustzijn moet dan ook niet gezien worden als iets dat los van de geest in mensen of geesten aanwezig is, maar als de oorspronkelijke Zijnsstaat waarmee iedere geest ooit geschapen is. De omhulling met de ziel maakte dat de geest een individuele vorm kreeg en door dit in evenwicht te houden, is een geest volmaakt. 

Omdat de geest van oorsprong een goddelijke vonk is en dus de vrijheid van God in zich draagt, is hij vrij om zich te ontwikkelen zoals hij dat verkiest. Dus nogmaals: de heilige Geest of het Christusbewustzijn is geen aparte Geest die de eigen geest als aparte substantie bewoont, maar de staat van Zijn die de geest heeft aangenomen.
De verbinding met God en Christus maakt de geest tot Christusbewustzijn. Het verlies daarvan maakt de geest tot een afgezonderde geest, zoals een druppel zich uit de oceaan heeft losgemaakt. 

Eenmaal teruggekeerd in de oceaan is ook de oceaan in de druppel teruggekeerd. Zo wordt de geest weer zuiver Christusbewustzijn, zodra de verbinding met God en Christus levend is geworden.
Of, nog beter uitgelegd: een cel in het lichaam van Christus ís daarmee één met Christus en maakt deel uit van Zijn wezen, de grote Eenheid die uit God geboren is. Maakt een cel zich los van het lichaam, dan is het slechts een zelfstandige cel.
Keert hij erin terug, dan is de eenheid hersteld en is hij weer het lichaam, hoewel hij zijn zelfstandigheid als cel nooit zal verliezen.” 

Gebed 
Lieve God, in dit gebed wil ik bewust stilstaan bij mijn goddelijke waarde, de waarde die U in mij gelegd heeft, toen U mij als geest heeft geschapen in een prachtige lichtwereld die onze voorstelling ver te boven gaat.
Daar wist U dat het goed was.
Ik wil stilstaan bij deze goddelijke waarde door mezelf niet tekort te doen en door mijzelf de ruimte te geven mij te ontplooien tot het beeld dat U van mij gedroomd heeft.
Want U heeft ons allen geroepen om te worden wie wij ten diepste zijn: wezens van goddelijke waarde.

Roelof Tichelaar
Hoogeveen

* Overname of vermenigvuldiging van dit artikel slechts met toestemming auteur en bronmelding


 online nbv

 

 


Actueel[toon alles]
Activiteiten[toon alles]