Het werk van de Heilige Geest - Jan Willem Bakker 





Bookmark and Share 


Inhoudsopgave


A. Inleiding

B. De zalving en gaven van de Heilige Geest
 -  Wat is de zalving van de Heilige Geest?
 -  Het belang van verlangen naar de zalving
 -  Zalving en gaven van de Geest
 -  Verscheidenheid in mate van zalving
 -  Groei en afname van de zalving
 -  Uitstorting en toename zalving via leiders
 -  Valkuilen van de groei van zalving via leiders
 -  Gebruik zalving als partnerschap tussen de Heilige Geest en onszelf
 -  Verantwoordelijkheid in het beheer van de zalving
 -  Krachtige zalving en lichamelijke reacties
 -  Misbruik van de zalving
 -  Misbruik en oordeel
 -  Zalving en de naamloze en onzichtbare generatie

C. De wandel in en vrucht van de Geest
 -  Wandelen in de Geest 
 -  Aspecten van de wandel in de Geest
 -  Relatie met de Heilige Geest
 -  De vrucht van de Heilig Geest
 -  Vrucht en wandel in de Geest
 -  De verhouding tussen gaven en vrucht

D. De wandel en de zalving
 -  Inleiding
 -  Gods stem en de profetie van Joël
 -  Het horen van Gods stem en de gave van profetie
 -  Het belang van de zalving van wijsheid
 -  De zalving die onderwijst en onderscheid
 -  Onderwijs en onderscheid als geestelijke radar

E. Samenvatting

A. Inleiding
 
In ons leven als Christen neemt het werk van de Heilige Geest een centrale plaats in. Hij is de plaatsvervanger van Christus waardoor God in ons leven heel dichtbij is. Hij is degene die ons in staat stelt om zowel de Zoon als de Vader echt te leren kennen, en die ons in alle delen van ons leven bijstaat. Het werk en de persoon van de Heilige Geest lijken overmatig bekend in de christelijke gemeente. Toch bestaan er tal van onevenwichtigheden en misverstanden over de Heilige Geest en over hoe Hij te werk gaat. Daarom wil ik in dit artikel in de volle breedte ingaan op het werk van de Heilige Geest in en door ons.

In een ander artikel ben ik al eens ingegaan op de rol van de Heilige Geest in de bevestiging van onze identiteit als kinderen van God. Daarin heb ik ook de drie hoofdaspecten van Zijn werk in ons leven als christen al kort besproken. Het eerste hoofdaspect wordt gevormd door de zalving en gaven van de Heilige Geest, het tweede hoofdaspect betreft de vrucht van de Geest, en het derde hoofdaspect betreft het wandelen in de Geest. In dit artikel zal ik deze drie hoofdaspecten nader uitwerken. Ook zal ik ingaan op de samenhang en wisselwerking tussen deze hoofdaspecten van het werk van de Heilige Geest. Toch zal ik het meest uitvoerig ingaan op vraagstukken rond de zalving, omdat naar mijn mening op dit punt in de gemeente de meeste misverstanden en verwarring bestaan.

B. De zalving en gaven van de Geest

Wat is de zalving van de Heilige Geest?
Het eerste aspect van het werk van de Heilige Geest is zalving. De zalving is de werking van de Heilige Geest waarmee Hij ons in staat stelt om op bovennatuurlijke wijze dingen te weten, te begrijpen en tot stand te brengen. De zalving omvat zowel kracht, kennis en wijsheid. Via de zalving stelt de Heilige Geest ons bijvoorbeeld in staat om het evangelie te brengen met een bovennatuurlijke vertuigingskracht en vrijmoedigheid. Hierdoor dringt het evangelie tot de harten van mensen door, waardoor zij echt tot bekering komen. Zonder de zalving zijn de woorden inhoudelijk misschien wel het zelfde, maar werken zij niet echt iets uit. De zalving stelt ons ook in staat om mensen van ziekten te genezen, van demonen te bevrijden, en andere wonderen te verrichten. De zalving stelt ons ook in staat om in kracht en wijsheid naar Gods wil te bidden. Hierdoor vinden er concrete en aanwijsbare doorbraken plaats in soms uitzichtloze situaties. Ook bovennatuurlijke kennis en wijsheid zijn onderdelen van de zalving.

Het begrip zalving is dus een beeld van bovennatuurlijke toerusting door God voor bepaalde taken. In het Oude Testament werden koningen, priesters en profeten normaal gesproken aangesteld door hen te zalven via het uitgieten van olie over hun hoofd (Ex. 30:30; 1 Sam. 16:12,13; 1 Kon. 19:15,16). Deze zalving betekende enerzijds dat God hen had uitgekozen en aangesteld voor een speciale taak. Anderzijds symboliseerde deze zalving dat God deze mensen ook het inzicht en de kracht gaf om deze taak goed uit te voeren. Dit principe geldt in extreme mate voor Jezus Zelf. Als Zoon van God had Hij een volstrekt unieke taak om God en mens te verzoenen. Hij ontving dan ook een zeer speciale en unieke zalving om deze taak uit te voeren (Lukas 3:21,22). Jezus wordt daarom ook ‘De Gezalfde’ genoemd. Zowel het woord Messias als het woord Christus betekenen dan ook gezalfde.
Na Zijn dood, opstanding en hemelvaart is het de taak van de gemeente om het werk van Jezus op aarde voort te zetten. De Heilige Geest wil ons hier dan ook de zalving van Christus voor geven. Met andere woorden, de Heilige Geest rust ons op bovennatuurlijke wijze toe om de taak van Christus, De Gezalfde, te volbrengen (Hand. 1:8).

Het belang van verlangen naar de zalving
Hoewel de zalving een deel is van ons geboorterecht als christenen, breekt deze zalving lang niet altijd automatisch door in ons leven. Een doorbraak en verdere groei van de zalving in ons leven hangt voor een deel af van de mate waarin wij naar deze zalving verlangen en hierom bidden. Dat is ook wat Christus bedoelt wanneer Hij zegt dat God de Vader Zijn kinderen altijd meer van de Heilige Geest wil geven als wij er met passie en volharding voor bidden. Hij doelt dus hierbij met name op de zalving die de Heilige Geest geeft (Matt. 7:7-11; Lukas 11:5:13).
De reden dat God kennelijk van ons verwacht dat wij om (meer van) de zalving bidden, is dat Hij ons hart wil testen. God wil zien of wij Zijn zalving op waarde schatten en echt passie hebben om deze te ontvangen. Wanneer wij lauw of onverschillig zijn ten opzichte van de zalving, zoals Esau destijds was ten opzichte van zijn eerstgeboorterecht, dan vindt Hij het niet de moeite waard om ons veel van Zijn zalving toe te vertrouwen (Hebr. 12:16). Dit principe is ook één van de redenen waarom sommige gelovigen een krachtigere zalving hebben dan anderen. Zij verlangen er meer naar en hebben er meer tijd en energie voor over om deze te ontvangen.

Zalving en gaven van de Geest
Onderdeel van de zalving van de Heilige Geest zijn de gaven van de Geest. Dit zijn bepaalde werkingen van de Heilige Geest, zoals profetie en genezing, die de Heilige Geest als een soort persoonlijk geestelijk gereedschap aan christenen geeft. Je zou een gave van de Heilige Geest ook aan kunnen duiden met het woord ‘deelzalving’, d.w.z. een specifiek onderdeel van de totale zalving die de Heilige Geest ons kan geven.

In de bekende Bijbelgedeelten in 1 Kor. 12 en 14 noemt Paulus een flink aantal gaven. Op de afzonderlijke gaven ga ik in dit artikel verder niet in. Wel wil ik opmerken dat ik een bekende uitleg steun die stelt dat Paulus in deze hoofdstukken niet beoogt een volledige lijst van gaven van de Heilige Geest op te stellen. Er bestaan nog wel meer gaven van de Heilige Geest, ook al noemt Paulus die hier niet met name. Sommige gelovigen hebben bijvoorbeeld een zalving voor voorbede, waardoor zij in staat zijn langer, intensiever en met meer resultaat te bidden dan de gemiddelde  medegelovige die de gave van gebed niet heeft. Stellig had de profetes Ana uit Lukas 3:36-38 deze gave, ook al leefde zij nog in een tijd dat niet alle gelovigen een zalving van de Heilige Geest ontvingen.

Paulus stelt ook dat de Heilige Geest Zelf bepaalt aan welke gelovige Hij bepaalde gaven geeft(1 Kor. 12:4-11). Dit wil niet zeggen dat een gelovige die een bepaalde gave niet heeft, totaal niet in dit onderdeel van de zalving kan opereren. Iemand zonder de gave van genezing bijvoorbeeld kan op bepaalde momenten best met succes bidden voor een zieke. 
Wel betekent het dat een gelovige met een bepaalde gave in sterkere mate en met een grotere regelmaat in dat aspect van de zalving kan wandelen dan een gelovige zonder die gave. Dus om het voorbeeld van de gave van genezing nog maar eens als illustratie gebruiken: Iemand met de gave van genezing zal vaker en met groter succes voor de genezing van zieken kunnen bidden dan iemand zonder deze gave.

Hoewel de Heilige Geest uiteindelijk Zelf bepaalt in welke mate Hij een gave aan een bepaalde gelovige geeft, speelt ons gebed om het ontvangen van een gave wel een rol. Paulus zegt dat wij kunnen streven naar de gaven van de Geest, en moedigt ons hiertoe ook aan (1 Kor. 14:1). God kan ons verlangen om het ontvangen van of verder groeien in een gave belonen, alhoewel Hij wel de regie in handen houdt. Tevens is het mogelijk dat Hij ons bij het betrouwbare gebruik van onze gaven nieuwe gaven van de Geest geeft die wij nog niet eerder ontvingen. Dit heeft te maken met het principe “wie heeft hem zal gegeven worden” (Matt. 25:29 NBG). Wie betrouwbaar en effectief omgaat met de zegen die God Hem geeft, steeds meer zegen zal worden toevertrouwd. Dit principe geldt ook voor zalving en gaven.

Verscheidenheid in mate van zalving
Het feit dat de Heilige Geest niet alle gaven in dezelfde mate aan alle gelovigen geeft, heeft een duidelijk en nadrukkelijk doel. God wil dat gelovigen samenwerken en elkaar aanvullen. 

Christenen dienen een eenheid te zijn waarbij ieder de ander nodig heeft. Als iedere gelovige elke gave zou hebben dan zou het lichaam van Christus uiteen vallen in vele zelfredzame minilichaampjes. Door de gaven over de gelovigen te verdelen dwingt de Heilige Geest ons in feite om ook echt samen te werken en zo concreet vorm te geven aan de eenheid in Christus (1 Kor. 12:12-31).
Dit kan ook betekenen dat ons gebed voor meer van een bepaalde gave, zoals genezing, door de Heer anders kan worden verhoord dan wij misschien op het eerste gezicht denken of hopen. Het is mogelijk dat de Heer zo’n gebed wel verhoort, maar vervolgens deze gave niet aan ons geeft, maar aan een medegelovige, met de bedoeling dat wij nauw met die medegelovige gaan samenwerken. 

Niet ieder met een bepaalde gave heeft ontvangt deze gave in dezelfde mate. Je zou de gelijkenis van de talenten kunnen gebruiken om dit te illustreren (Matt. 25:14-31). In dit verhaal zijn er knechten, waarvan één vijf talenten krijgt, één 2 en één knecht 1 talent. Je zou natuurlijk dit verschil kunnen uitleggen door te stellen dat de één 5 gaven krijgt, een ander twee, en de derde één. Maar je zou het ook als volgt kunnen interpreteren. Eén gelovige krijgt vijf porties van een bepaalde gave, een tweede krijgt hier twee porties, en een derde één portie. Alle drie hebben een bepaalde gave, maar de mate waarin ieder deze heeft verschilt. 

Op het gebied van een andere gave kan die verdeling weer anders liggen. Iemand met een sterke gave van genezing kan bijvoorbeeld op het gebied van de gave van profetie juist minder ontvangen dan een andere gelovige.

Groei en afname van de zalving
Het is mogelijk en feitelijk ook de bedoeling dat wij groeien in de kracht van onze zalving. 
Wij groeien in onze zalving en gaven naarmate wij deze vaker en intensiever gebruiken en de Heer blijven vragen om verdere groei in deze zalving. Eerst gebruiken wij een gave misschien maar af en toe, en met wisselend succes. Maar op den duur vergroeit deze zalving als het ware met onze persoonlijkheid en stroomt deze haast automatisch.

Wij zien van dit laatste mooie voorbeelden in het leven van de apostelen in de bijbel. Op een gegeven moment werden er zelfs mensen genezen als Petrus maar langs liep en zijn schaduw op de zieken viel (Hand. 5:15). In Efeze werden mensen zelfs genezen of bevrijd wanneer zweetdoeken van Paulus op hen werden gelegd (Hand. 19:11,12). 

Zoals wij de zalving kunnen aanwakkeren, kunnen wij ook het tegengestelde doen: de Geest uitdoven. Paulus waarschuwt hiertegen in 1 Thess. 5:19. In dat geval neemt de zalving in kracht af. Wij doven onder meer de Geest uit wanneer wij geestelijk onverschillig worden, of gaan vertrouwen op eigen inzichten, intelligentie en werkkracht. Zonder een blijvende interesse en gebruik van de zalving neemt deze af, zoals een batterij die nooit wordt opgeladen.

Uitstorting en toename zalving via leiders
Hoewel de Heer rechtstreeks zalving geeft aan Zijn gelovigen, blijkt dat Hij voor het uitstorten en aanwakkeren van de zalving in gelovigen ook mensen gebruikt (Hand. 8:15-18; 19:1-6; Ef. 4:11-13). Wij zouden het als volgt kunnen formuleren: God geeft sommige gelovigen de zalving om de zalving in medegelovigen aan te wakkeren of over te brengen. Dit principe geldt ook voor onderdelen van de zalving, gaven dus.

God kan mensen gebruiken om bepaalde gaven in mensen aan te wakkeren. Eén van de strategieën om meer van de zalving of een gave te ontvangen is daarom het zoeken van aansluiting bij een medegelovige die op dat punt al een sterke zalving heeft. Wie bijvoorbeeld wil groeien in de zalving van genezing zal profijt hebben van samenwerking met een medegelovige die al met succes in deze zalving van genezing werkzaam is. 

Deze zalving, of gaven, ‘deelzalvingen’, kunnen op verschillende manieren door gezalfde medegelovigen worden aangewakkerd. Ten eerste, doelbewust en gericht op concrete individuen. In dit geval bidt een gelovige voor een medegelovige, vaak onder handoplegging, dat de Heer de zalving in deze persoon door laat breken of aanwakkeren. Ten tweede kan dit gebeuren op een meer algemene manier in groepsverband. Iemand bidt bijvoorbeeld in een zaal dat de Heer mensen zal aanraken of zalven, zonder dat bepaalde individuen met naam en toenaam worden aangesproken of aangeraakt. Maar ten gevolge hiervan neemt de zalving onder de toehoorders wel toe. 

In de derde plaats kan de zalving ook op een informele manier worden aangewakkerd. Als iemand met een sterke zalving van profetie bijvoorbeeld in een bijeenkomst spreekt, dan kan de zalving voor profetie in de toehoorders automatisch worden aangewakkerd. Het is dan niet noodzakelijk dat deze profeet nadrukkelijk om het aanwakkeren van de zalving bidt of mensen met dit doel zegent. Ook is het mogelijk dat een zalving in een bepaalde groep zo sterk is dat een aanwezige buitenstaander ook deze zalving ontvangt. In zo’n geval rust deze zalving,die weer de zalving van anderen aanwakkert, niet zozeer op een bepaald individu maar op het groepsgebeuren.
Verder kunnen ook boeken of artikelen die vanuit Gods zalving geschreven zijn dienen als instrument om zalving in de lezer aan te wakkeren.

Valkuilen van de groei van zalving via medegelovigen
De Heer kan dus gelovigen gebruiken voor de doorbraak of groei van zalving in medegelovigen. Maar de groei van zalving via medegelovigen heeft wel een gevaarlijke valkuil. Deze valkuil is dat gelovigen niet meer de Heer rechtstreeks vragen om de zalving, maar voor hun zalving totaal afhankelijk worden van sterk gezalfde medegelovigen. Deze sterk gezalfde medegelovigen worden dan een soort tussenpersoon tussen God en de ‘gewone’ gelovigen.

De gelovige stelt zijn vertrouwen dan niet meer alleen op God, maar ook op mensen. Ook dreigt dan een ongezonde persoonsverheerlijking van gezalfde leiders. Deze leiders worden op een voetstuk gezet en dreigen vervolgens zelf in deze persoonsverheerlijking te gaan geloven waardoor zij trots en oncorrigeerbaar worden. Ook ontstaat bij dergelijke leiders dan de verleiding om over hun medegelovigen te gaan heersen of hen te gaan uitbuiten.

Gezalfde medegelovigen kunnen de zalving in ons dus wel aanwakkeren. Maar onze zalving zal zich alleen blijvend en succesvol in ons als wij de Heer ook direct voor onszelf zoeken, en door trouw beheer van de zalving die ons al is toevertrouwd. Het is niet Gods bedoeling dat wij voortdurend meeliften op de zalving van anderen.

Gebruik zalving als partnerschap tussen de Heilige Geest en onszelf
Een fundamenteel scheppingsprincipe is dat God met ons als partners samenwerkt, waarbij God de ‘senior partner’ is in de hemel, en wij de ‘junior partners’ zijn, die Zijn belangenbehartigers vormen op aarde. Dit principe gold al voor Adam (Gen. 1:27; 2:15). Dit principe van partnerschap blijft ook van kracht in het koninkrijk van God. God levert de zalving, maar het is onze taak en verantwoordelijkheid om deze zalving op aarde te gebruiken (Hand. 1:8). 

God neemt onze rol en verantwoordelijkheid als ‘junior partners’ heel serieus. Het is dan ook belangrijk om te begrijpen dat de Heilige Geest onze wil of persoonlijkheid niet overneemt wanneer wij de zalving, of een deel ervan, een gave van de Geest, gebruiken. Op sommige momenten wanneer de zalving sterk is kan dat wel zo voelen. Wij merken dan ineens heel sterk dat de Heilige Geest aan het werk is, en voelen ons als het ware gedragen door Hem. In charismatisch jargon noemen wij dit wel ‘vloeien in de zalving’. De werkelijkheid is echter dat het gebruik van de zalving altijd een subtiel samenspel is tussen de Heilige Geest en ons.

Verantwoordelijkheid in het beheer van de zalving
De Heilige Geest behandelt ons als verantwoorde partners, die uiteindelijk zelf ook verantwoordelijk blijven over hoe zij met de zalving en de gaven omgaan. De Heilige Geest stelt Zijn kracht, wijsheid en kennis aan ons ter beschikking. Maar wij zijn zelf degenen die de verantwoordelijkheid hebben om verantwoord en waardig met deze zegeningen om te gaan. De Heilige Geest neemt nooit de directe controle over onze wil, gedachten, emoties en lichaam over. Hij respecteert onze persoonlijke integriteit en behandelt ons als volwassen partners, niet als willoze en stuurloze voorwerpen. 

Dit houdt ook in dat God ons verantwoordelijk houdt voor de manier waarop wij met de zalving omgaan en eveneens voor ons gedrag tijdens onze gebed en bediening. Wij kunnen dan ook nooit onbeheerst en onwaardig gedrag toeschrijven aan het feit dat de zalving van de Heilige Geest ons overnam. Paulus is hier heel erg duidelijk in. Paulus stelt dat het werk van de Heilige Geest op een geordende manier de ruimte moet krijgen omdat God een God is van vrede en niet van wanorde (1 Kor. 14:33). In de bijbel is orde een hoofdpilaar van vrede. In dit kader geldt dat de ‘wie profeteert heeft macht over zijn geest’ (1 Kor. 14:32).

Als iemand een profetie krijgt betekent dit dus niet dat de Heilige Geest hem overneemt, en dat hij dus wel moet spreken, alsof hij een buikspreekpop is die wel moet zeggen wat de poppenspeler aangeeft. De Heilige Geest stelt deze persoon een profetie ter beschikking, maar de persoon blijft zelf verantwoordelijk om op een wijze en verantwoorde manier met deze profetie om te gaan. Het is hierbij zelfs lang niet altijd nodig om deze profetie uit te spreken. Soms moet een profetie op de plank worden gelegd zoals kaas dat door een proces van rijping een subtiele belegen smaak kan ontwikkelen.

Soms dient een profetie zelfs helemaal nooit te worden uitgesproken.
Paulus noemt de principes van zelfbeheersing, vrede en partnerschap met God in 1 Kor. 14 dus vooral in relatie tot profetie. Maar omdat hij deze principes bespreekt in het bredere kader van de gaven van de Geest, mogen wij ervan uitgaan dat deze principes niet gelden voor profetie alleen, maar in even sterke mate voor het beheer van andere onderdelen van de zalving. Bij gebed om genezing en bevrijding bijvoorbeeld blijven wij, net als bij profetie, helemaal betrokken in het proces van bevrijding en genezing. God schakelt onze wil, gedachten en gevoelens niet uit. Evenmin neemt de Heilige Geest ons lichaam over. God reduceert nooit ons lichaam tot een willoos werktuig waarbij Hij rechtstreeks onze lichaamsbewegingen stuurt zoals een poppenspeler dat doet met zijn marionetten.

Krachtige zalving en lichamelijke reacties
Dit neemt niet weg dat er situaties zijn waarbij de zalving op zo’n overweldigende manier werkt dat ook de persoon op wie de zalving rust lichamelijk reageert. Bij de inwijding van de tempel van Salomo konden de priesters die dienst moesten doen niet blijven staan toen de Heerlijkheid van de Heer de tempel vervulde (1 Kon. 8:11 NBG). De term die hier met staan wordt vertaald kan ook stil staan of vast staan betekenen. Met andere woorden, de heerlijkheid van God bracht de lichamen van de priesters letterlijk ernstig uit evenwicht, waardoor zij niet of moeilijk op de been konden blijven.

In de regel echter zal de zalving nooit verhinderen dat wij tijdens bediening in staat blijven om onze taak naar behoren te vervullen. Wij zien hier een treffend voorbeeld van bij de uitstorting van de Heilige Geest op de pinksterdag. Diverse omstanders spotten dat de discipelen te veel zoete wijn ophadden (Hand. 2:13 NBG). Hierdoor vertoonden zij verschijnselen die wel worden aangeduid met ‘dronken in de geest’. Dit belette Petrus echter niet om een heel heldere, duidelijk en effectieve toespraak te houden over het gebeuren, waardoor ook velen tot geloof kwamen (Hand. 2:14 e.v.).

Echter, lang niet alle opwinding, lawaai en wilde bewegingen zijn een spontane reactie op de kracht van de zalving. Soms zijn deze verschijnselen een kwestie van persoonlijk temperament of van culturele achtergrond. In dat geval is dergelijk lawaai en opwinding niet zonder meer verkeerd. Ieder vogeltje zingt nu eenmaal zoals het gebekt is. God Zelf heeft verscheidenheid in persoonlijk en cultureel temperament in de schepping gelegd. Soms kunnen heftige lichamelijke reacties echter ook een demonische oorzaak hebben. In dat geval voelen demonen zich onprettig en bedreigd door de aanwezigheid van de zalving, en veroorzaken zij onrust in het lichaam van de persoon in wie zij zitten. Van dergelijke demonische reacties hoeven wij niet te schrikken. Momenten waarop dergelijke reacties komen zijn vaak prima gelegenheden om de desbetreffende persoon te bevrijden, omdat de demonische bindingen al los aan het komen zijn.

In een aantal gevallen is lawaai en opwinding echter een teken van onvolwassenheid en gebrek aan zelfbeheersing. Deze onvolwassenheid gaat veelal gepaard met de gedachte dat wilde bewegingen, lawaai en opwinding bewijzen dat de zalving aanwezig is. Paulus maant ons in dit verband dan ook sterk aan om ‘in ons denken volwassen te worden’ (1 Kor. 14:20).
Het is dus absoluut onnodig om vanuit de ziel allerlei bewegingen, geschreeuw en opwinding op te wekken. Het kunstmatige opwekken van dergelijke verschijnselen is zelfs riskant. Het opent de deur voor een geest van manipulatie en charismatische toverij. Bovendien kan dergelijk opgewekt lawaai en opwinding onze aandacht van de Heer afleiden en onnodige onrust of zelfs angst teweegbrengen onder de mensen die wij bedienen.

Misbruik van de zalving
Het feit dat de Heilige Geest ruimte laat voor onze verantwoordelijkheid bij het gebruik van de zalving, betekent dat wij de zalving ook verkeerd kunnen gebruiken. Paulus spreekt in 1 Kor. 12 en 14 nadrukkelijk over dit gevaar. In andere artikelen ben ik al enigszins ingegaan op het gevaar van misbruik van de zalving, maar het past in het kader van dit artikel om dit thema hier ook nog kort te bespreken. Gelovigen kunnen de zalving op velerlei manieren misbruiken, bijvoorbeeld om onze eigen persoon of bediening te promoten, in plaats van de Heer groot te maken. 

Ook kunnen wij onze zalving misbruiken door mensen te manipuleren ons geld, aanzien of macht te verlenen. Tevens kunnen wij onwaardig met de zalving omgaan. Dat gebeurt bijvoorbeeld als wij er een spelletje van gaan maken om zo veel mogelijk mensen ‘in de geest te laten vallen’. Ook is het mogelijk dat wij Gods zalving gaan mengen met menselijke of zelfs demonische namaak.
Een berucht voorbeeld zijn sprekers die, soms onbewust maar soms ook bewust, over mensen profetieën uitspreken op basis van wat deze mensen willen horen. Zo kunnen sprekers hun gastheer een grote gemeente of een belangrijke apostolische bediening ‘profeteren’ als dank voor de genoten gastvrijheid. Dergelijke praktijken herinneren aan misbruiken uit het oude testament waarbij profeten in ruil voor een beloning aan het volk profeteerde wat het wilde horen, in plaats van wat God echt te zeggen had (Bijv. Ez. 13). 

Omdat de zalving een grondrecht is in het koninkrijk van God neemt de Heer deze zalving niet meteen van ons af wanneer wij deze misbruiken. Het is heel belangrijk om dit principe goed te begrijpen. Een krachtige zalving betekent namelijk niet automatisch dat God blij is met de persoonlijkheid of levenswandel van de gelovige met deze krachtige zalving. 
Het is goed mogelijk dat er ernstige zonde of ketterij in iemands leven aanwezig is hoewel de zalving nog steeds sterk doorwerkt. Een krachtige zalving kan daarom nooit worden aangevoerd voor de zuiverheid van iemands opvattingen, praktijken, stijl van bediening of levenswandel.

Misbruik en oordeel
Hoewel God de zalving dus niet meteen wegneemt van een gelovige die in de fout gaat, heeft zonde en onzuiverheid wel gevolgen. In een dergelijk geval zal de Heer ons normaal gesproken eerste enkele malen ernstig waarschuwen. Indien wij niet luisteren zal er een oordeel volgen (Spr. 29:1). Deze kan bestaan in een openbare vernedering doordat onze zonden aan het licht komen en wij voorwerp worden van een schandaal. Maar de Heer kan ook Zijn bescherming van ons opheffen met soms tragische gevolgen. Het is echter ook mogelijk dat de Heer simpelweg Zijn handen van ons aftrekt en ons in ‘ons sop laat gaarkoken’. In dat geval gaat de zalving wel van ons wijken. Onze bediening wordt dan sektarisch waarbij wij in toenemende mate worden bekrachtigd door namaakchristelijke demonen en in afnemende mate door de Heilige Geest. 

Een tragisch voorbeeld van Gods oordeel over een sterk gezalfde persoon is koning Salomo. Hij had een ongekende zalving van wijsheid, en was sterker door God gezegend dan enig andere persoon in het OT. Hoewel God zijn zalving van wijsheid niet wegnam kwam zijn betrokkenheid bij afgoderij hem duur te staan. Als oordeel werd zijn rijk na zijn dood in tweeën gesplitst waarbij zijn erfgenaam het kleinste stuk van dit rijk overhield.

Zalving en de naamloze en onzichtbare generatie
Ik heb gesteld dat er verschillende redenen zijn waarom de zalving, of sommige onderdelen ervan, de gaven, in sommige gelovigen sterker werker dan in anderen. Het is en blijft belangrijk om te benadrukken dat de Heilige Geest Zelf wil dat er verscheidenheid in zalving onder de gelovigen is. De zalving die Hij ons wil geven hangt samen met de taak die Hij ons toebedeelt in kerk en wereld. Hij zal vooral zalving geven die past bij onze roeping en bestemming.

Dit patroon zien wij al in het oude testament. Zoals gezegd, werden zowel koningen, priesters als profeten gezalfd in het Oude Testament. Omdat deze allen een verschillende taak hadden was de zalving die zij ontvingen dan ook verschillend. Koningen kregen een zalving die bij hun taak paste, profeten een zalving die paste bij hun roeping en priesters een zalving waarmee zij hun taak goed konden uitoefenen. Het was voor een koning zinloos om de zalving van een profeet na te streven, en voor een profeet om die van een koning na te streven, enz.
 
Uit de zalving in de dagen van het OT kunnen wij lering trekken. Het is belangrijk om vooral die zalving en gaven na te jagen die past bij de roeping die de Heer ons geeft. Het valt op dat velen graag een zalving wensen die past bij opwekkingspredikers die vanaf podia spectaculaire bijeenkomsten houden. Heel weinige gelovigen hebben echter maar een dergelijke roeping. Het is voor hen dan ook zinloos om een zalving van opwekkingprediker na te jagen. Het is veel verstandiger om voor een zalving te bidden die bij hen past.
Die zalving kan wel enige overeenkomsten hebben met die van een opwekkingsprediker, maar zal toch op andere punten weer sterk verschillen. Velen van ons die een baan hebben in staat of maatschappij zullen bijvoorbeeld meer baat hebben bij een ‘zalving van Jozef’ dan bij de zalving van een opwekkingsprediker. De zalving van Jozef is een speciale zalving van wijsheid op het gebied van financiën en bestuur die crisissituaties kan oplossen. Dergelijke wijsheid geeft niet alleen oplossingen voor diepe problemen, maar geeft ook een krachtig getuigenis aan ongelovigen dat Gods wijsheid hoger is dan menselijke wijsheid.

Dit verkeerd gerichte verlangen bij het najagen van zalving heeft te maken met een wijdverbreid misverstand in de gemeente. Dit misverstand stelt dat verdere doorbraak van het koninkrijk vooral afhangt van spectaculaire opwekkingsbijeenkomsten. Hoewel dergelijke bijeenkomsten wel een plaats hebben leven wij in een geestelijk seizoen waarin God vooral een groot leger van naamloze en onzichtbare gelovigen wil gebruiken. Deze gelovigen zullen zonder veel bombarie en publiciteit vanuit Gods zalving aan Zijn koninkrijk werken op de plekken waar de Heer hen heeft gesteld in gemeente, buurt, staat en maatschappij.

Paulus verwijst hier al enigszins naar wanneer hij stelt dat ‘juist die delen van het lichaam die het zwakst lijken, het meest noodzakelijk zijn’. Het is daarom verstandig om onze plaats en bestemming te weten en de Heer te vragen om een zalving die hierbij past.

C. De wandel in en vrucht van de Geest

Wandelen in de Geest
Paulus stelt dat wij de oudtestamentische wet niet kunnen volgen (Rom. 7). Daarom heeft God ons in Christus vrijgemaakt van de wet. Het is belangrijk om Paulus’ argument goed te volgen. Hij stelt namelijk niet dat de wet is afgeschaft. God heeft de wet niet afgeschaft, want deze is goed. Het probleem zit hem niet in de wet, maar in ons. Omdat wij de wet niet konden houden, heeft God ons doodgemaakt voor de wet. Je zou het ook zo kunnen zeggen: God heeft de wet niet afgeschaft, maar ons afgeschaft. Omdat hij ons van de wet heeft vrijgekocht door het offer van Jezus, zijn wij van het houden van de wet ontslagen. Dit betekent echter niet dat wij er maar op los kunnen leven. Christus heeft ons namelijk niet alleen vrijgekocht van de wet, maar ook van de zonde. Romeinen 6 beschrijft dit uitvoerig.

God heeft ons vrijgekocht van de wet en de zonde zodat wij zijn gerechtigheid kunnen dienen. Jezus is de enige mens die de wet kon houden, en Hij heeft deze vervuld. Omdat wij niet in eigen kracht Gods wil, waarvan de wet een uitdrukking is, kunnen doen, werkt de Heilige Geest de wil van God en Zijn heiligheid in ons leven uit. Voor het uitwerken van Gods wil in ons leven is het nodig dat wij wandelen in de Geest. Wandelen in de Geest is een persoonlijke relatie met de Heilige Geest, waarbij Hij ons voortdurend leidt. Dit wandelen in de Geest is een leerproces die voor een groot deel afhangt van de ontwikkeling van onze relatie met de Heilige Geest.

Deze dimensie is eigenlijk de belangrijkste van alle dimensies van het werk van de Heilige Geest. Romeinen 8:14 stelt dat wie zich (voortdurend) door de Geest laat leiden een zoon van God is. Dat betekent dat een gelovige bij wie deze dimensie nog niet doorgebroken is nog onvolwassen is in zijn geloof. Wandel is een heel breed en belangrijk begrip in de bijbel. Het slaat op alle aspecten van ons leven. Wanneer wij wandelen in de Geest laten wij ons niet alleen leiden tijdens speciale geestelijke activiteiten, maar ook tijdens de gewone, informele momenten van ons dagelijks leven.

Aspecten van de wandel in de Geest
De voortdurende leiding omvat onder meer de volgende aspecten. Hij geeft ons voortdurend aanwijzingen wat en niet te doen, welke gevoelens wel en niet waardig zijn, en brengt Jezus’ woorden in herinnering (zie Joh. 14: 16,17; 16:13-15). Ook geeft Hij ons kracht om zonde en demonische aanvallen te weerstaan en ons waardig te gedragen (Rom.7, 8:1-14; Gal. 5:16-18). Verder vertegenwoordigt Hij Christus de goede herder in ons. Hij bemoedigt ons wanneer wij vorderingen maken, en geeft ons corrigerende hints wanneer wij in oude gewoonten terugvallen. Vervolgens toont de Heilige Geest ons welke zaken in ons leven dienen te worden gecorrigeerd, en hoe dit dient te gebeuren (Fil. 3:15). 

Hoewel wij niet in eigen kracht Gods wil kunnen doen, maar alleen door de Heilige Geest, blijft het wel belangrijk dat wij actief naar heiligheid streven. De uitwerking van Gods wil, waaronder Zijn heiligheid, is een samenwerkingsverband tussen de Heilige Geest en ons. 

Hoe meer wij heiligheid najagen, hoe meer de Heilige Geest Gods wil en heiligheid in ons leven uitwerkt. Als wij heiligheid niet erg serieus nemen dat zal de Heilige Geest ook niet veel kans hebben om Gods wil in ons leven gestalte te geven. Paulus drukt dit als volgt uit: ‘blijf u inspannen voor uw redding, met diep ontzag voor God, want het is God die zowel het willen als het handelen bij uw teweegbrengt’ (Fil. 2:12,13). 

Afgezien van het uitwerken van Gods wil in ons gedrag troost de Heilige Geest ons (Joh. 14:16), geneest onze emotionele wonden, wekt liefde en passie voor Jezus in ons op, bidt naar Gods wil in en door ons (Rom. 8:27). Tevens geeft Hij ook praktische wijsheid wanneer wij hierom vragen (Jac. 1:5). Tenslotte herinnert en bevestigt Hij ons in de liefde van de Vader en onze identiteit als zonen Gods. Hierin ben ik in een ander artikel reeds uitvoerig ingegaan, genaamd Onze identiteit als zonen van God.

Relatie met de Heilige Geest
Wandelen in de Geest betekent zoals gezegd een persoonlijke relatie met de Heilige Geest. Wanneer wij wandelen in de Geest dan gedragen wij ons als Henoch, van wie werd gezegd dat Hij met God wandelde (Gen. 5:22 NBG). Wandelen in de Geest is met andere woorden ook wandelen met de Geest, en dus met God Zelf. Een levende relatie veronderstelt wederzijdse communicatie, waarbij wij luisteren maar ook terugpraten. 

Sommige christenen hebben moeite met de gedachte dat je met de Heilige Geest mag praten. Zij stellen dat de Heilige Geest niet de aandacht op Zichzelf richt, maar Christus en de Vader verhoogt. Op zich is dit juist. Maar het Nieuwe testament toont dat de apostelen zich heel sterk van de aanwezigheid van de Heilige Geest bewust waren, gevoelig waren voor Zijn stem en leiding, en voortdurend rekening met Hem hielden (Hand. 5:1-11; 15:28; 16:6,7; 20:23). In Efeze 4: 30 zegt Paulus dat wij de Heilige Geest niet bedroefd moeten maken. 

De Heilige Geest heeft dus emoties die wij kunnen onderkennen en beïnvloeden. Het zou al met al vreemd en kunstmatig zijn als wij wel voortdurend naar de Heilige Geest luisteren en met Zijn emoties rekening behoren te houden, maar niet met Hem mogen praten. 
En het zou ook heel merkwaardig zijn als wij wel via de Heilige Geest heel persoonlijk met Christus en de Vader mogen praten, maar tegelijkertijd niet met de Heilige Geest Zelf mogen communiceren. De misvatting dat God ons verbiedt om met de Heilige Geest Zelf te communiceren is gebaseerd op een onnodige en krampachtige angst voor misleiding, en leidt tot een dood en krachteloos geloof. 

Voor het bouwen en onderhouden van een relatie met de Heilige Geest is het wel noodzakelijk dat wij het woord van God bestuderen en op ons in laten werken (2 Tim. 3:14-16). De bijbel is immers het verslag van de Heilige Geest over Gods werk door de eeuwen heen. Het gaat bij de studie van de bijbel niet alleen om het uit het hoofd leren van en proclameren van wat favoriete teksten. Wij dienen ook de hoofdlijnen van de gehele bijbelse openbaring te begrijpen. De Heilige Geest gebruikt de bijbelse waarheden namelijk als centrale bouwstenen om ons te leiden. Als ‘Geest der waarheid’ (Joh. 13: 17) doet Hij ons de bijbel begrijpen. Maar wij kunnen de Heilige Geest alleen maar de kans geven de bijbel voor ons uit te leggen wanneer wij deze ook bestuderen. Je zou ook kunnen zeggen dat de bijbel de
taal van de Heilige Geest is. Zonder beheersing van die taal kunnen wij niet met de Heilige Geest spreken en naar Hem luisteren. Bovendien werkt kennis van het woord als een kompas waarmee wij kunnen nagaan of het echt de Heilige Geest is die ons leidt (Ps. 119:105).

Zonder kennis en begrip van de bijbel kunnen wij makkelijk de leiding van de Heilige Geest verwarren met onze eigen verbeelding. Ook kunnen wij dan prooi worden van een geest van misleiding.

De vrucht van de Heilige Geest
God houdt van ons zoals wij zijn, maar Hij wil ons wel grondig veranderen. Hij wil dat wij, Zijn erfgenamen en vertegenwoordigers op aarde, zich gedragen op een manier die Hem, de Koning der Koningen, waardig is. Ons gedrag verandert naarmate wij meer wandelen in de Geest. Maar de Heer wil nog een stap verder gaan. Hij wil dat onze persoonlijkheid van binnen en buiten uiterst grondig wordt hervormd. Met andere woorden, God wil dat Zijn karaktertrekken een tweede natuur in ons worden. Dit is ook het werk van de Heilige Geest. 

Dit werk is een proces waarvan de resultaten de vrucht of vruchten heet. In de bekende verzen in Galaten 5:22 en 23 somt Paulus een aantal vruchten, of exacter geformuleerd, ‘kenmerken van de vrucht’ van de Geest op. Net zoals Paulus’ beschrijving van de gaven van de Geest in de eerste brief van Korinthe, is deze opsomming van de kenmerken van vrucht van de Geest niet geheel uitputtend. Wij kunnen vanuit andere bijbelgedeelten belangrijke kenmerken van deze vrucht toevoegen, zoals nederigheid, bescheidenheid, en reinheid van hart. 

De vrucht van de Geest omvat niet alleen nieuwe uiterlijke gedragspatronen. De Heilige Geest verandert ons ook van binnen. Hij helpt ons om onze denkpatronen en visies op de wereld te hervormen zodat deze gaan overeenkomen met Gods ideeën. Hij hervormt onze waarden en normen systeem zodat wij instinctief en automatisch Zijn waarden en normen gaan volgen. Dat is ook wat de bijbel bedoeld wanneer er geschreven staat ‘Ik zal Mijn wet in hun (de gelovigen) harten schrijven’ (Jer. 31:33; Hebr. 10:15-17). Verder is een deel van de vrucht van de Geest dat wij Gods prioriteiten en hartstochten gaan delen. 

Al met al houdt de vrucht van de Geest in dat onze persoonlijkheid en karakter steeds meer op dat van Christus gaan lijken.

Vrucht en wandel in de Geest
In tegenstelling tot de zalving die wij tot op zekere hoogte in een oogwenk kunnen ontvangen, is de vrucht van de Heilige Geest dus een proces, net als het leren wandelen in de Geest. 
Hoewel de vrucht van de Geest het resultaat is van het werk van de Heilige Geest hebben wij hier wel een rol in te spelen.

Om deze vrucht te laten groeien is het nodig dat wij hierin actief investeren. Een intieme wandel met de Heilige Geest zal er voor zorgen dat de vrucht van de Geest zich snel en voorspoedig in ons zal ontwikkelen. In Galaten 5: 25 noemt Paulus het belang van wandelen in de Geest dan ook in dezelfde context als de vrucht van de Geest in de verzen 22 en 23. Hoe meer wij wandelen in de Geest hoe sterker en sneller het karakter van Christus zich in ons zal ontwikkelen. Het belang hiervan kan niet worden onderschat. Zonder de wandel in de Geest zal elke nadruk op de vrucht van de Geest toch weer neerkomen op wettisch gedrag, waarbij wij uit eigen kracht het karakter van Christus proberen te imiteren (2 Kor. 3:6,18).

Wij kunnen de vrucht van de Geest niet op eigen kracht produceren. Maar het blijft voor een voorspoedige ontwikkeling van de vrucht wel heel belangrijk om Gods heiligheid zeer serieus na te jagen. Ten aanzien van de groei van de vrucht geldt hetzelfde principe als voor het leren wandelen in de Geest. Hoe serieuzer wij heiligheid nastreven, hoe meer ruimte wij aan de Heilige Geest geven om Zijn vrucht in ons te laten groeien. Het jagen naar heiligheid houdt in dat wij heel alert zijn op gedachten, gevoelens en gedragingen die een erfgenaam van God onwaardig zijn.

Vervolgens dienen wij te weigeren om deze onwaardige gedragingen, gevoelens en gedachten te gehoorzamen. Tevens dienen wij ons actief de gedachten, gevoelens en gedragingen van Christus als voorbeeld voor ogen te houden.
Dit is wat Paulus bedoelt wanneer hij zegt dat wij de ‘leden die op aarde moeten doden’ (Kol. 2:5) en ons met positieve eigenschappen moeten ‘bekleden’ (Kol. 2: 12-15). Voor het ontwikkelen van de vrucht is het ook belangrijk om de bijbel te kennen. Dan werken wij actief met de Heilige Geest mee in het vernieuwen van ons denken, zodat onze ideeën en gedachtepatronen Gods gedachten gaan weerspiegelen.

De verhouding tussen gaven en vrucht
In het verleden zijn er onnodige tegenstellingen gecreëerd tussen de zalving van de Heilige Geest en de vrucht. In Gods ontwerp voor ons leven zijn beide facetten absoluut onmisbaar. 
Wie zonder vrucht van de Heilige Geest in de zalving bedient doet God oneer aan. Maar wie zonder zalving het koninkrijk van God wil bouwen is net als een soldaat die een hevig gevecht instormt met beide handen op zijn rug gebonden. God nodigt ons dan ook uit om zowel ijverig naar de vrucht als naar de gaven, die deel uitmaken van de zalving, te streven (1 Kor. 14:1).

Ondanks het grote belang van de zalving blijkt dat God bij de beoordeling van gelovigen toch een hogere prioriteit geeft aan de vrucht of vruchten dan aan de kracht van de zalving. In Matt. 7: 15-24 zegt Christus zelf dat wij een echte profeet van een valse kunnen onderscheiden op basis van de vruchten, niet op basis van de zalving. Betrouwbaarheid, of trouw, is hierbij een heel belangrijk onderdeel van de vrucht van de Geest (door de NBV vertaald met geloof). Zo zegt Paulus tegen zijn leerling Timotheus dat Hij wat hem is toevertrouwd moet doorgeven aan betrouwbare mensen, die ook anderen weer kunnen onderrichten (2 Tim. 2:2). Ook uit de gelijkenis van de ponden blijkt het belang van betrouwbaarheid als beoordelingsmaatstaf van de Heer (Lukas 19:11-25). 

In 1 Tim. 3:1-13 blijken de criteria voor het selecteren van medewerkers eveneens te maken hebben met de vrucht of vruchten van de Geest. De kracht van de zalving is als selectiecriterium dus maar bijzaak. Uiteraard bedoelt Paulus hier niet mee dat zalving er niet toe doet. Maar de Heer kan altijd extra zalving geven. Ik heb iemand dit principe eens treffend als volgt horen formuleren: ‘het is voor de Heer makkelijker om een betrouwbaar iemand met een zwakke zalving meer zalving te geven, dan om een onbetrouwbaar persoon met een sterke zalving betrouwbaarder te maken’.

D. De wandel en de zalving

Inleiding
Wanneer wij consequent wandelen in de Geest zal Hij ons leiden en onderwijzen hoe wij op een betrouwbare manier met Zijn zalving om moeten gaan. Ten gevolge hiervan gebruiken wij dan de zalving alleen op de momenten dat dit echt nuttig en zinvol is. Ook gebruiken wij deze dan tot eer van God en niet ter promotie van onze eigen reputatie. Wij gooien dan evenmin ‘parels voor de zwijnen’ door de zalving te gebruiken voor mensen die toch niet open staan voor de Heer. Op die manier gebruiken wij de zalving effectief, en zorgen wij er ook voor wij geen lasten op ons nemen die de Heer ons niet geeft. 

Wij vermijden dan dat wij voortijdig opgebrand raken in de bediening. Op dit punt is het leven van Christus ons grote voorbeeld. Hij liet zich voortdurend leiden door de Heilige Geest en gebruikte Zijn zalving als Messias alleen om die dingen te doen die Hij de Vader zag doen (Joh. 5:19). Zo genas Hij één man bij het bad van Betesda, terwijl Hij Zich niet bemoeide met de overige zieken die op die plek aanwezig waren (Joh. 5:1-10). Soms weigerde Hij zelfs resoluut om de zalving te gebruiken. Een bekend voorbeeld is Zijn weigering om in te gaan op een verzoek van de godsdienstige leiders om een bijzonder teken te geven als bewijs dat Hij de Messias was (Matt. 12:38-41). 

Aan de andere kant kunnen wij nooit wandelen in de Heilige Geest als bepaalde sleutelaspecten van Zijn zalving nog niet in ons zijn doorgebroken. Om een relatie te hebben met de Heilige Geest, en via Hem met Christus en de Vader, is het nodig dat onze geestelijke oren worden geopend. Het horen van Gods stem is namelijk het hart van het christelijke leven.

Hierdoor kunnen wij Christus, de goede herder, volgen (Joh. 10:3-5). Om Gods stem te kunnen horen is het nodig dat God ons dus de zalving geeft om Hem te horen. Verder is voor het wandelen in de Heilige Geest ook een zalving van wijsheid en van onderscheid noodzakelijk. Hier ga ik in de volgende paragrafen nader op in. 

Gods stem en de profetie van Joël
Op de pinksterdag haalt Petrus de bekende profetie van Joël aan waarin staat dat God Zijn Geest op alle mensen zal uitstorten, te weten op allen die in Christus geloven (Joël 3:2,3; Hand. 2:16-18). Als kenmerk van deze uitstorting noemt Joël profetie, dromen en visioenen. 

Dromen en visioenen waren de belangrijkste manieren waarop God in de tijden van het Oude Testament tot profeten sprak. De profetie van Joël betekent dat de uitstorting van de Heilige Geest iedere gelovige in staat zal stellen om Gods stem te horen en te verstaan. 
Dat Petrus het gebeuren op de pinksterdag beschouwde als een vervulling van de profetie van Joël heeft bij sommige gelovigen vragen opgeroepen. Het is namelijk opvallend dat in de profetie van Joël niets staat over de tongen van vuur en andere zichtbare verschijnselen die zich op de pinksterdag voordeden (Hand. 2:1-4). Aan de andere kant waren dromen en visioenen, waar Joël dus wel over spreekt, niet merkbaar op de pinksterdagaanwezig. 

Het lijkt dus op het eerste gezicht wat vreemd dat Petrus het gebeuren op pinksterdag beschouwde als een vervulling van de profetie van Joël.
Het verschil tussen de profetie van Joël en de zichtbare manifestaties op de pinksterdag is echter minder raadselachtig dan op het eerste gezicht lijkt. God heeft de profetie van Joël namelijk niet bedoeld om precies te voorspellen wat de zichtbare manifestaties die op de pinksterdag plaats zouden vinden.

De profetie van Joël is bedoeld om aan te geven wat God als de belangrijkste betekenis en doel van de pinksterdag beschouwt. De belangrijkste betekenis en doel van de uitstorting van de Heilige Geest is om gelovigen in staat te stellen God zelf te horen. En het vermogen om God zelf te horen stelt de gelovigen vervolgens weer in staat om een persoonlijke relatie met Hem te ontwikkelen. Petrus begreep dit. Dit verklaart waarom Hij de uitstorting van de Heilige Geest op pinksterdag beschouwde
als de vervulling van Joëls profetie, ook al zijn de zichtbare tekenen die plaats vonden op de inksterdag anders dan die in Joël worden genoemd. Dat verschil in zichtbare tekenen doet er geestelijk gezien niet toe.

Het horen van Gods stem en de gave van profetie
Na de pinksterdag is het dus in principe mogelijk voor iedere gelovige om Gods stem te horen. Het is echter wel belangrijk om een onderscheid te maken tussen de algemene zalving om God te horen en de gave van profetie. God geeft iedere gelovige de zalving om Hem te horen over dingen die zijn eigen leven betreffen. Hierdoor kan een ieder van ons een persoonlijke relatie met Hem ontwikkelen en Zijn leiding volgen in zijn persoonlijke omstandigheden. Dit deel van de zalving is dus bedoeld ten behoeve van onszelf, en absoluut onmisbaar voor onze relatie met de Heer. 

De meeste gaven van de Heilige Geest heeft de Heer echter niet gegeven ten behoeve van de ontvanger van de gave, maar ten behoeve van het gehele lichaam (1 Kor. 12:4-8). Dit geldt ook voor de gave van profetie. De gave van profetie stelt mensen in staat om de Heer niet zozeer te horen betreffende hun eigen leven, maar om Zijn stem te horen inzake medegelovigen, de gemeente of de wereld als geheel. Deze gave is een soort extra vermogen tot het horen van de Heer bovenop de zalving van het horen van de Heer over het eigen leven. Deze gave van profetie is bedoeld om de gemeente te bouwen en wordt niet aan alle gelovigen in dezelfde mate gegeven. Ook stelt deze gave ons in staat om bepaalde geestelijke delen van de werkelijkheid waar te nemen die wij niet met onze natuurlijke zintuigen kunnen onderscheiden.

Het belang van de zalving van wijsheid
Een ander belangrijk onderdeel van de zalving die God aan iedereen geven wil is wijsheid. In de bijbel is wijsheid levenswijsheid. Het is niet theoretisch en abstract, maar praktisch. Het betreft inzicht in hoe je verstandig en succesvol met jezelf, jouw medemens, de wereld en de uitdagingen van jouw leven om kunt gaan.

Wijsheid is ook belangrijk om verantwoord en betrouwbaar met Gods zalving en andere zegeningen om te kunnen gaan. Hoewel God ieder deze wijsheid wil geven, dienen wij hier toch om te bidden (Jac. 1:5). De reden hiervoor is dat God de parels van wijsheid niet voor de zwijnen wil werpen. De Heer wil namelijk ons ook testen of wij wijsheid wel op de juiste waarde schatten en echt willen.
Het boek spreuken geeft niet alleen veel praktische voorbeelden van wijsheid, maar benadrukt ook het grote belang ervan.

Wijsheid wordt zelfs de eersteling van Gods scheppingsgaven genoemd (Spreuken 4: 8; 9:8,9; 24:3-5). Wijsheid heeft dus als gave voor de Heer topprioriteit. Het boek Spreuken vermeldt echter ook nuchter dat vele mensen wijsheid niet echt op waarde schatten en het daarom ook niet echt ambiëren. Koning Salomo zag het belang van wijsheid wel in, en vroeg God hier dan ook nadrukkelijk om. Omdat God deze wens uiterst waardeerde zegende Hij Salomo daarom ook in extreme mate op allerlei gebieden (1 Kon. 3:5-14). Helaas was Salomo’s wijsheid geen garantie voor gehoorzaamheid, en eindigde zijn koningschap in oneer. 

Voor wijsheid geldt hetzelfde principe als voor profetie. Aan de ene kant wil God iedere gelovige een zalving van wijsheid geven om verstandig en succesvol te leven en te werken. Aan de andere kant zijn er gelovigen met een speciale gave van wijsheid waarmee zij medemensen, met name medegelovigen, en de gemeente of de wereld kunnen dienen. In het Oude Testament hadden niet alleen Salomo maar onder meer ook Jozef, Daniël en zijn drie metgezellen deze gave in hoge mate (Gen. 29-42; Daniël 1:17,19).

De zalving die onderwijst en onderscheidt
1 Johannes 2:27 zegt dat niemand ons hoeft te leren omdat de zalving ons leert. Via deze zalving bouwt de Heilige Geest, de Geest der waarheid, onze kennis en begrip van God en Zijn visie op de wereld op. Dit houdt ook in dat deze zalving ons helpt de bijbel goed te begrijpen en juist te interpreteren. Dit deel van de zalving is een vervulling van Jesaja 30: 20 en 21, waar staat ‘Hij die jullie onderricht geeft, zal zich niet langer verbergen.

Met eigen ogen zul je je leermeester zien, met eigen oren zul je een stem achter je horen zeggen: dit is de weg die je moet volgen. Hier moet je rechts. Ga daar naar links’. Deze teksten tonen dat het onderricht dat de Heilige Geest ons geeft geen abstract en ingewikkeld onderwijs is. Het is een onderricht dat sterk gekoppeld is aan levenswijsheid, waardoor wij de juiste keuzes in ons leven kunnen maken. 

Johannes bedoelt in vers 27 overigens niet dat God geen menselijke leraren meer inspireert om andere gelovigen te onderwijzen. De bijbel stelt duidelijk dat het ambt van leraar één van de ambten is die God heeft ingesteld om het lichaam van Christus volwassen te maken (Ef. 4:110). Maar Johannes bedoelt dat wij niet van mensen afhankelijk dienen te zijn, maar op de eerste plaats van Gods zalving zelf. 

Tevens bedoelt hij dat de zalving ons ook duidelijk zal maken in hoeverre het onderwijs van menselijke leraren juist is. De ‘zalving die ons onderwijst’ is dan ook sterk gekoppeld aan geestelijk onderscheid. Dit blijkt ook uit het verband waarin vers 27 staat. Vers 26 toont dat het onderricht van de zalving, waar vers 27 over spreekt, dient om misleidende leringen te onderscheiden en te weerstaan. Ook 1 Joh. 4:1-6 spreekt over misleiding en onderscheid. Dankzij het onderricht van Gods zalving kunnen wij dus onderscheiden of bepaalde leringen, mensen en bedieningen door God zijn geïnspireerd of menselijke of demonische namaak zijn. 

Onderwijs en onderscheid als geestelijke radar
Je zou het hart van het onderricht door de zalving kunnen vergelijken met een geestelijke radar. Door deze radar kunnen wij onderscheiden tussen waarheid en leugen, en tussen wat echt van God komt en wat demonische misleiding is. Deze radar waarschuwt ons, soms via een subtiel gevoel van onbehagen of onvrede, soms ook via een plotseling krachtig besef dat er iets mis is. De Heer wil iedere gelovige met een dergelijke radar uitrusten. Het is van het hoogste belang om de waarschuwingssignalen van deze rader te onderkennen en te gehoorzamen.

Als er een verschil is tussen wat mensen ons willen wijsmaken, ook oprechte mensen met een hoge reputatie, en wat Gods radar in ons aangeeft, dan dienen wij volgens de apostel Johannes Gods rader te volgen. 
Hoewel de Heer dus iedere gelovige een zalving wil geven die ons onderwijst en onderscheid verleen, geldt op dit punt ook weer het principe dat sommige gelovigen een speciale gave van onderwijs of van geestelijk onderscheid hebben waarmee zij andere gelovigen kunnen opbouwen. Sommige vormen van misleiding of leugen kunnen zo subtiel en ingewikkeld zijn, dat het nodig is dat gelovigen met een bijzondere gave op dit punt hun medegelovigen ondersteunen bij het maken van het juiste geestelijke onderscheid. 

E. Samenvatting 

In dit artikel ben ik ingegaan op de diverse hoofdaspecten van de Heilige Geest in de gelovigen.

In de eerste plaats ben ik uitvoerig ingegaan op de zalving van de Heilige Geest, en de belangrijke plaats van de gaven van de Geest. In dit verband heb ik ook het belang besproken van een juist en verantwoord gebruik van de zalving, en van de ‘deelzalvingen’, de gaven van de Geest. De bediening van Christus zelf heb ik hierbij als voorbeeld gesteld.

In de tweede plaats ben ik ingegaan op het wandelen in de Geest, wat neerkomt op het voortdurend volgen van Zijn leiding in ons leven. Hiervoor is het kennen van, en het hebben van een relatie met de persoon van de Heilige Geest onontbeerlijk.

In de derde plaats ben ik op de vrucht of vruchten van de Geest ingegaan. 
Ik heb besproken dat het voor een volwassen christelijk leven noodzakelijk is dat alle drie de hoofdaspecten van het werk van de Heilige Geest in ons leven tot wasdom komen. Verder heb ik uitgelegd dat er tussen de drie hoofdaspecten van het werk van de Heilige Geest een wisselwerking bestaat. Daarom kan ook geen van die hoofdaspecten goed tot zijn recht kan komen zonder die andere aspecten. De vrucht van de Geest, waardoor wij op Jezus gaan lijken, en de wandel in de Geest zorgen ervoor dat wij de zalving verantwoord en effectief gebruiken. Dankzij de wandel in de Geest kan de vrucht van de Geest ook goed groeien. 

Aan de andere kant kunnen wij slechts wandelen in de Geest als wij de bovennatuurlijke zalving ontvangen om Zijn stem te verstaan. De zalving om Gods stem te horen is onmisbaar voor het onderhouden van een relatie met Hem, is dan ook het belangrijkste onderdeel van de uitstorting van de Heilige Geest.

Tot slot heb ik gesteld dat ook de zalving van wijsheid en van onderricht en onderscheid kernbestanddelen zijn van de zalving die nodig is om te wandelen in de Heilige Geest. 

 
Cora & Jan Willem Bakker
Het werk van de Heilige Geest. Kingdom Rule Ministries ©2008. www.kingdomrule.org
Actueel[toon alles]
Activiteiten[toon alles]