Een Profetisch Volk in het Koninkrijk van God 


 
Dolf de Voogd van der Straaten


Bookmark and Share

Geboren en leven in het Koninkrijk van God
 
Jezus zegt in Johannes 3:3 dat iemand het Koninkrijk van God kan zien (waarnemen, bespeuren) als hij of zij opnieuw geboren wordt en in vers 5 zegt Hij dat we het Koninkrijk van God niet kunnen binnengaan tenzij we geboren worden uit water en Geest. Wanneer we steeds meer van dat Koninkrijk zien, dan zullen we het meer en verder kunnen binnengaan en begrijpen waar het om gaat. Het gaat dus niet alleen om de natuurlijke geboorte waardoor wij op de wereld komen, maar het gaat ook om een geestelijke geboorte. Hier is dus sprake van een tweede geboorte, vanuit het hart van God. Jezus zegt dat wanneer iemand niet geboren is uit water én Geest, hij niet in staat is om het Koninkrijk van God binnen te gaan.
Er is een natuurlijke geboorte, wanneer de vliezen van een vrouw breken en het water vrijkomt. Er is een geestelijke geboorte, wanneer iemand besluit Jezus te aanvaarden en Hem te volgen. Iemand die Jezus volgt, beweegt zich in dat Koninkrijk van God. Overal waar hij of zij komt, wordt dat Koninkrijk zichtbaar. Dat Koninkrijk bevindt zich daar waar Jezus regeert.
 
Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een schat, verborgen in een akker, die een mens ontdekte en verborg, en in zijn blijdschap erover gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft en koopt die akker. (Matteüs 13:44) 

Jezus is die man en Hij vond ons als die schat in de wereld. Hij was zo blij dat Hij ons vond en Hij kocht ons voor een prijs. Hij gaf alles voor ons. In 1 Korintiërs 6:20 staat dan ook dat wij gekocht en betaald zijn. Wij zijn dus schatten die Hij gekocht heeft.

In Lucas 17:20-21 spreekt Jezus met de Farizeeën, die bezig waren met een natuurlijk koninkrijk en zich niet realiseerden dat het Koninkrijk al tegenwoordig was. Dit geldt ook voor zo velen nu, die alleen maar wachten om verlost te worden door de opname van de gemeente en verlangen naar dat Koninkrijk en de kracht daarvan, niet nu, maar slechts in de toekomst. Jezus zegt in dat schriftgedeelte dat het Koninkrijk Gods niet zó komt, dat het te berekenen is. Daarom zul je niet kunnen zeggen: “Kijk, hier is het of daar!” De reden is omdat het Koninkrijk Gods bij ons is. Eigenlijk staat er dat het ‘binnen in’ ons is. We zijn het Koninkrijk van God binnengegaan en we hebben het in ons.
 
Heft, poorten, uw hoofden omhoog, en verheft u, gij aloude ingangen, opdat de Koning der ere inga. (Psalm 24:7)
 
Dit is figuurlijke en symbolische taal. Poorten hebben natuurlijk geen hoofden. Het gaat hier over mensen. De psalmdichter zegt hier dat God ons als poorten gebruikt om Zichzelf vanuit de onzienlijke wereld te openbaren in de natuurlijke, zichtbare wereld. Dat Koninkrijk is veel groter dan de kerk. We hebben een Koning, een Koninkrijk en een kerk. De Koning en de vestiging van Zijn Koninkrijk is het doel. De gemeente is het middel waardoor God dingen doet en waardoor Hij Zijn Koninkrijk vestigt (Efeziërs 3:8-12).

Wanneer het middel zélf het doel wordt, dan spreken we van afgoderij. Dan worden we steeds meer gericht op alles wat die kerk groter kan maken en dan krijgen we steeds minder kijk op dat Koninkrijk om ons heen. Meer en betere activiteiten, meer en betere programma’s. Dan zijn we op den duur alleen maar bezig met kerk en naar de kerk gaan. Als we echter op het Koninkrijk van God gericht zijn, dan zal die gemeente gewoon groeien.
Waar volgelingen van Jezus aanwezig zijn, wanneer die leefstijl vanuit het hart van God zichtbaar wordt, daar is de kerk bezig en daar wordt het Koninkrijk van God zichtbaar, ongeacht de plaats. Iedere dag van de week en dus ook op zondagochtend. Ik vind het geweldig om met veel gelovigen samen te komen op zondag of op een andere dag. Ik moet echter ook bekennen dat ik het geweldig vind wanneer ik aan tafel zit met een aantal vrienden en we eten, lachen, praten over Jezus en delen onze harten. Dat zijn voor mij dikwijls betere samenkomsten als menige zondagdienst. Dat is namelijk ook een manifestatie van kerk.

Als ik deze dingen bespreek zeggen sommige leiders tegen mij: “Ja, maar ik ben een gemeenteman.” Alsof ik dat dan niet zou zijn. Daar ben ik zeer duidelijk in. Het is onmogelijk om niet te houden waar Jezus ontzettend veel van houdt. Jezus houdt van de gemeente, maar de gemeente bestaat wel uit mensen en God houdt van die mensen. Waar het om gaat is natuurlijk de wijze waarop het begrip gemeente wordt gedefinieerd en daar kun je verschillend over denken. Gelukkig bouwt Jezus de gemeente en daarom wordt er ook veel afgebroken wat Zijn hart niet heeft.

Onlangs was ik op een bijbelschool in het buitenland. De school telde ongeveer dertig studenten met veel vrijheid in Christus en bevond zich in een ontzettend religieus en ‘drukkend’ gebied. De leider vertelde me dat hij een gemeente wilde beginnen. Ik begreep wat hij bedoelde. Hij wilde beginnen om samenkomsten te houden op zondagmorgen. Hij wilde ruimte creëren voor mensen om te komen en hij wilde ruimte geven aan mensen om weg te stappen onder dat zware juk van religie en wetticisme.

Toch vond ik dat ik het volgende moest zeggen. Ik zei: “Je hebt hier een gebouw met dertig studenten. Daar slaap je mee onder één dak. Daar eet je mee en daar drink je mee en daar ben je relationeel mee verbonden. Je hebt een team, je rust die studenten toe met onderwijs en je schept ruimte om dat toe te passen. Je haalt apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraren van elders binnen om ze toe te rusten. Daarna zenden jullie ze uit. Ik begrijp wat je bedoelt wanneer je zegt dat je een gemeente wilt beginnen, maar het is belangrijk om te beseffen dat hier allang een gemeente is. Een groep relationeel verbonden mensen, goed leiderschap die je van mij best oudsten mag noemen, toerusting en zending.”

Veel leiders willen dat soort instituten zoals bijbelscholen, jeugdkerken en allerlei nieuwe initiatieven op het kerkelijke erf ‘inbedden’ in de gemeente of een onderdeel maken van de gemeente. Eigenlijk wordt er bedoeld dat ze onder het gezag moeten worden gebracht van een al gevestigde en gestructureerde plaatselijke gemeente, zonder vaak te erkennen dat het manifestaties zijn van kerk en dat ze als groep wel degelijk al (een) gemeente zijn en daar niet nog eens ‘onder’ hoeven te worden gebracht.

Dat ‘onder gezag willen brengen’ zie je ook als gemeenteleden bepaalde activiteiten willen organiseren. Een paar jaar geleden begon mijn vrouw maaltijden klaar te maken voor mensen van de straat. Zij werden dan uitgenodigd om bij ons thuis te eten. Zomaar, vanuit haar hart, omdat God haar daarvoor bewogenheid gaf.

Vervolgens kwamen er mensen naar haar toe die haar vroegen waarom ze die activiteit niet vanuit de gemeente deed. Eigenlijk vroegen zij zich af waarom ze niet met de gemeenteleiding had overlegd en of ze wel toestemming had gekregen. Natuurlijk wisten zij en andere mensen om haar heen het wel, want als je relationeel verbonden bent met elkaar, dan praat je daarover. Maar had het dan een kerkprogramma moeten worden? Op zich kan dat geweldig zijn en ik ben niet tegen kerkprogramma’s, maar te veel mensen verschuilen zich achter programma’s en komen zelf nauwelijks in beweging. Het dagelijkse leven met Jezus, geïnspireerd vanuit het hart van God, is van een veel grotere diepgang en zegen als een op programma’s gerichte leefstijl.

Doe je werk als voor de Heer in het Koninkrijk van God

Slaven, gehoorzaamt uw heren naar het vlees in alles, niet als mensenbehagers om hen naar de ogen te zien, maar met eenvoud des harten in de vreze des Heren. Wat gij ook doet, verricht uw werk van harte, als voor de Here en niet voor mensen; gij weet toch, dat gij van de Here tot vergelding de erfenis zult ontvangen. Gij dient Christus als heer. (Kolossenzen 3:22-24)

Wanneer we dit naar vandaag vertalen, dan zien we dat hier gesproken wordt over een arbeidsverhouding. Doe gewoon wat je baas zegt, want daar ben je voor aangenomen. Niet om te slijmen, maar met een eenvoudig hart en met ontzag voor God. Verder maakt het niet uit of je thuis werkt in de huishouding of een baan buitenshuis hebt. In alle gevallen moet je het doen alsof je het voor de Heer doet. Wanneer je bijvoorbeeld toiletten schoonmaakt, moet je het zo doen dat wanneer Jezus komt, Hij er zó op kan gaan zitten. Bovendien staat er heel duidelijk dat je als loon de erfenis ontvangt, omdat je Christus dient. Het maakt dus eigenlijk niet uit wat je doet wanneer je in dat Koninkrijk van God leeft, als je maar gaat en beweegt vanuit het hart van God!

We lezen in Openbaring 22:12 dat als Jezus komt, Hij ons zal vergelden naar wat ons werk is, niet naar wat ons werk in de kerk is. Sommige mensen denken dat wij alleen loon ontvangen met betrekking tot het werk dat wij doen dat gerelateerd is aan het instituut kerk.
Dat maakt mensen vaak veel te podiumgericht en veel te kerkgericht. Daardoor zijn mensen vaak overdreven gericht op het kerkelijk functioneren en veel te weinig gericht op het Koninkrijk van God. Mensen komen thuis van hun werk, gaan vervolgens onder de douche, pakken hun bijbel onder de arm en gaan naar de bijbelstudie, want daar is het allemaal te halen. Ze realiseren zich niet dat ze al een hele dag bezig zijn in dat Koninkrijk van God. Of ze verliezen zich alleen maar in allerlei kerkelijke activiteiten. Ik ben natuurlijk niet tegen kerkelijke activiteiten, maar het gaat wel om alle werk dat je verricht in het Koninkrijk van God.

Paulus zegt in 1 Korintiërs 3:10-15 dat hij het fundament gelegd heeft waarop een ander verder bouwt. Dat fundament is een openbaring van Jezus. Op dat fundament kun je bouwen met van alles en nog wat, maar ieders werk zal wel aan het licht komen, want er is een dag die met vuur verschijnt (vers 13). Velen denken dan aan de toekomst. Dat zal zeker waar zijn, maar de openbaring van die dag kan ook vandaag of morgen zijn. Het woord ‘dag’ kan een letterlijke en een figuurlijke betekenis hebben. Een natuurlijke dag tussen zonsopgang en zonsondergang, volgens de Joodse dagtelling een dag tussen zonsondergang en zonsondergang, maar ook tijd in algemene zin, zoals we wel eens zeggen: “Hij heeft de dag van zijn leven.”

Dat vuur vanuit het hart van God zal bepalen welk werk zal standhouden en wat zal vergaan. Het gaat hier niet over redding, want er is een fundament, er is een specifieke openbaring van Jezus. Het gaat hier over het al dan niet ontvangen van loon.

Indien het werk, dat hij erop gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen, maar indien iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden, doch hij zelf zal gered worden, maar als door vuur heen. 
(1 Korintiërs 3:14-15)

Het vuur van God zal alles wegbranden dat niet naar Zijn hart en in lijn met Zijn denken is. Alles, dus alle werken die we geproduceerd hebben vanuit ons vleselijk denken en onze vleselijke houding, zal verbrand worden. Naar mijn mening gaat het hier absoluut niet alleen maar over de toekomst, maar het zijn ook processen die vandaag al plaatsvinden in onze harten. Het vuur van God verteert ook nu al.

Je ziet het om je heen en in je eigen leven. God zuivert Zijn gemeente. Het loon dat wij ontvangen is gebaseerd op gehoorzaamheid aan God voor werken die voortkomen vanuit het hart van God, vanuit de vrucht van de Geest in ons. Voor mij is het duidelijk dat een huisvrouw, die haar werk voor 95 procent doet als voor de Heer, meer loon ontvangt dan een profeet die het voor 85 procent doet. Ook al is het werk van die profeet in de ogen van veel mensen spectaculairder en meer in het oog lopend. Bij heel veel mensen is dat ‘alléén’ kerkgerichte denken een probleem tussen de oren. Een juk dat is opgelegd in de loop van de kerkgeschiedenis. Het gaat om alles dat je doet, niet alleen wat je in het instituut kerk doet.
Op die manier wordt de wereld om ons heen beïnvloed en mede daardoor zullen we uiteindelijk in vervulling zien gaan waar Habakuk over spreekt:

Want de aarde zal vol worden van de kennis van des Heren heerlijkheid, gelijk de wateren die de bodem der zee bedekken. (Habakuk 2:14)

Het getuigenis van Jezus is de Geest van profetie in het Koninkrijk van God

De Amplified-vertaling zegt het (Openbaring 19:10b) zo: de substantie, de essentie van de waarheid geopenbaard door Jezus, is de geest van alle profetie (de levendmakende adem, de inspiratie van alle geïnspireerde prediking en interpretatie van de goddelijke wil en doelstelling). Het is een adem van leven. In de natuurlijke wereld spreken we van substantie.
Iets dat je vast kunt pakken, kunt laten vallen en dat onderhevig is aan zwaartekracht. In de onzichtbare wereld is ook sprake van substantie. De Engelse vertaling spreekt over geloof als substantie in Hebreeën 11:1. Ik geloof dat dit ook zo is voor zaken als liefde, blijdschap, genezing, genade, kracht, overwinning, enzovoort. Het zijn zaken die je kunt ‘grijpen’. Het is geestelijke substantie.

We weten vanuit de bijbel dat Jezus altijd de wil van de Vader wilde doen. Overal waar Hij kwam, verklankte Jezus het hart van God en deed Hij de wil van de Vader. Hij maakte dat getuigenis ‘tastbaar’ en ‘grijpbaar’ voor de mensen. De openbaring van dat getuigenis creëerde altijd een atmosfeer van leven. Hij deed altijd en wist altijd wat de Vader wilde. Hij moest het eerst de Vader zien doen (Johannes 5:19). Dat betekent natuurlijk niet dat Hij in de hemel keek, Zijn Vader een dode zag opwekken en het vervolgens hier op de aarde deed.
Dat is figuurlijke taal. Er zijn immers geen doden in de hemel. Ook zag Hij niet eerst hoe zijn Vader de menigte te eten gaf. In de hemel is immers geen honger. Jezus was echter zo één met de Vader, dat Hij gewoon daardoor Zijn wil deed.

Ook in ons eigen leven zien we die dingen tot op een bepaalde hoogte. Je schreef iemand een brief en die persoon bedankte je omdat die brief net nodig was. Je belde iemand op en het was op het juiste moment. Je hebt geen stem gehoord die zei dat je moest schrijven of die zei dat je moest bellen. Je ‘deed’ het gewoon. We ervaren die dingen al, maar het zal ook gaan toenemen. Alleen al door de bewustwording daarvan en het inzicht daarin zal het gaan toenemen.

Sommige mensen vragen aan mij wie het is die profeteert, mijn geest of Gods Geest. Dan zeg ik: “Beide.” Hij leeft in mij. Het zijn Zijn Geest en mijn geest die één zijn geworden. Dit werkt door in heel ons leven en in alles wat we doen.

Alles wat God door ons heen wil doen is al in Zijn hart. Die substantie in de onzienlijke wereld is er al. We spraken al over Psalm 24:7, waar we lezen dat wij poorten zijn en dat de Koning van heerlijkheid daar doorheen komt en dat God ons gebruikt als een poort om Zichzelf te openbaren in de zichtbare, natuurlijke wereld.

Wanneer je in de woestijn bent en bijna doodgaat van de dorst, dan schreeuw je naar God om water. Natuurlijk kan Hij een bron laten opspringen, maar meestal gebruikt God mensen. Vervolgens komt er in de verte een kameel aan, iemand springt er van af en geeft je een slok water. Dat water was al substantie in het hart van God. Hij wilde dat geven, maarzocht naar iemand, naar handen, voeten, ogen, om daar als een poort doorheen te komen.
Wanneer jij degene bent die zo’n fles water geeft, dan is dat het getuigenis van Jezus, de wil van God. Jij schept dan een adem van leven op het moment wanneer je verschijnt en dat water aanreikt. Dit is de basis van een profetische leefstijl, en dan heb ik het niet over de gave van profetie, over profetische voorbede, over profetische oorlogsvoering of over profeten. Het gaat hier over leven met God, een leefstijl.

Ik herinner me dat ik met mijn vrouw in de winkelstaat liep in onze woonplaats. Wij zagen daar een echtpaar koffie drinken. Ze zaten in een seizoen van herstel en hadden het niet makkelijk. We stopten en praatten wat. Vervolgens liepen we door omdat we een gegrilde kip wilden kopen voor bij het eten. Plotseling opper ik het idee om twee kippen te kopen en om één kip aan dat echtpaar te geven. Was dat God? Waarom niet? We lezen in Galaten 6:9-10 dat we niet moe moeten worden om goed te doen, want dan zullen we oogsten als we niet verslappen.

"Goed doen’ wordt in de bijbel dus zaaien genoemd. Verder staat er nog een keer dat we, als we de gelegenheid hebben, goed moeten doen aan allen en in het bijzonder aan de geloofsgenoten. Goed zijn voor niet-christenen noemt de bijbel dus ook zaaien. Sommige christenen geven alleen maar aan gelovigen en/of bedieningen en/of aan kerken en/of aan christelijke organisaties. Er is niet mis mee om daaraan te geven, maar wat zaaien betreft kan het zeer beperkend zijn. Het gaat namelijk niet alleen om christenen maar om alle mensen.
God houdt namelijk van mensen. Ik zou bijna zeggen: zelfs van christenen.

Daarbij lusten de meeste mensen kip, dus er is eigenlijk absoluut geen probleem om te handelen. Wij kochten dus twee kippen en gingen terug naar dat echtpaar. Ik sluip achter zijn rug om en leg die gegrilde kip op zijn schoot en zeg: “Dat is voor bij het eten.” De reactie die volgde was explosief. Los van het feit dat ik me later realiseerde dat de kip nog ‘behoorlijk’ heet was toen ik haar op zijn schoot legde, constateerde ik toch ‘te veel’ blijdschap vanwege een kip. Maar wat was het geval? Vlak vóórdat ik die kip gaf, legde zij haar hand op zijn schouder en zei: “Maak je geen zorgen, God zal voorzien, Hij kan zelfs kwakkels binnen brengen,” daarmee refererend aan het volk van God dat in de woestijn door God werd gevoed met kwakkels. Nu heeft ze het woord ‘kwakkels’ nog niet uitgesproken of de gebraden kip ‘vliegt’ in zijn schoot. Nu waren we helemaal niet van plan om ‘profetisch’ te zijn, maar we waren het gewoon. We deden gewoon, we leefden gewoon.
Door dat te doen profeteerden we wel degelijk over voorziening, dat God verzorgt, dat Hij antwoordt, dat Hij bemoedigt en dat Hij opbouwt. Dit wordt dus zichtbaar in wat wij doen en zeggen.

Ik gaf eens onderwijs over deze materie en zei tegen een jonge vrouw die vooraan zat: “God zegt: ‘Ik hou van jou.’” Ze begon ineens te huilen, waardoor ik me afvroeg of er wat bijzonders aan de hand was. Dit waren zulke eenvoudige woorden. Wanneer we blijven in het gebied van bemoedigen, opbouwen en aanvuren, dan is het eigenlijk onmogelijk om fouten te maken. Ik vroeg haar wat er aan de hand was en ze vertelde me het volgende. Vlak voor de bijeenkomst zat ze wat in een dip en ze had gezegd: “Heer, ik weet wel dat U van me houdt, maar ik heb het zo nodig dat U het tegen mij zegt.” Dat laatste wist ik natuurlijk niet, maar voor haar was het wel heel erg bijzonder en bemoedigend. Sommige mensen denken dat je spectaculaire dingen moet doen om een spectaculair effect te hebben. Dat is niet waar. Je kunt gewoon ‘doen’ en leven en heel spectaculair zijn. De bijbel zegt in Zacharia 4:10 dat we de dag van de kleine dingen niet moeten verachten.

De toekomst in het Koninkrijk van God 

Veel mensen zijn benieuwd naar hun toekomst en verlangen dan een profetisch woord. Wat velen zich niet realiseren is het feit dat de toekomst eigenlijk niet in de toekomst te vinden is.
Wanneer de toekomst in de toekomst ligt, dan zouden we toekomstvoorspellers zijn en dat zijn we toch niet. Nu hebben we met Jezus een geweldige toekomst. Het accent ligt echter op het geloof, en daardoor de zekerheid, dat onze toekomst in het hart van God is.

In het boek Jona lezen we hoe God hem naar Nineve stuurt met een boodschap voor die stad. God wilde deze stad duidelijk maken dat ze na veertig dagen zou worden omgekeerd (Jona 3:4). We lezen in dat verhaal dat Jona niet wilde gaan en wegvluchtte, maar God zorgde ervoor dat hij uiteindelijk toch die boodschap bracht. In Jona 4:2 lezen we waarom Jona eigenlijk niet wilde gaan. Want toen God uiteindelijk de stad spaarde omdat de inwoners tot bekering kwamen, zei Jona tegen God:

Daarom heb ik het willen voorkomen door naar Tarsis te vluchten, want ik wist, dat Gij een genadig en barmhartig God zijt, lankmoedig, groot van goedertierenheid en berouw hebbend over het kwaad. (Jona 4:2)

Hij wist dus dat God van gedachten zou veranderen en vervolgens niet zou doen wat Hij Jona heeft laten spreken. Het is natuurlijk erg wanneer het woord van een profeet niet uitkomt. Er zijn echter situaties waarin het juist geweldig is wanneer een woord niet uitkomt.
Het is in het hart van God om te redden en niet te veroordelen. Dat is de bedoeling van een profetisch volk. Zij kijkt naar de bedoeling in het hart van God met betrekking tot de natiën, het land waar zij woont, familie, collega’s, kerk en alle aspecten van de maatschappij. Dat profetische volk heeft een verlangen om alles wat ze om zich heen ziet in lijn te brengen met de bedoelingen in het hart van God. Dat is de expressie van de kerk. Een volk waar God doorheen werkt om Zijn heerlijkheid te laten zien. 

bron: Support Ministries © Het overnemen van artikelen en woorden voor publicatie en/of distributie is toegestaan, mits deze in het geheel worden overgenomen en de juiste bronvermelding wordt vernoemd.

Actueel[toon alles]
Activiteiten[toon alles]