Een gedaantewisseling van Kerksysteem naar Bedehuis 



Uittocht, herbouw, reiniging van Baäl en belofte van nieuwe regen 



Op weg naar het eindtijd-Loofhuttenfeest 

“Vraag de Here om regen ten tijde van de late regen” (Zach. 10:1). “Heb dus geduld broeders tot de komst des Heren! Zie, de landman wacht op de kostelijke vrucht des lands en heeft geduld, totdat de vroege regen en late regen erop gevallen is” (Jak. 5:7

Onlangs is er weer een nieuw gebedshuis van start gegaan. De opening van dit Godshuis, als onderdeel van het wereldwijde Bedehuis van de Heer, ging gepaard met de viering van het Loofhuttenfeest. Het Loofhuttenfeest is een karakteristiek feest in de eindtijd, en staat profetisch voor de komst van de late regen van de Geest en de inzameling van een oogst van volken (Jes. 2:2-3). De apostel Jakobus bevestigt dit wanneer hij zegt dat de regen van de Geest eerst moet worden uitgestort, alvorens Jezus terugkomt (Jak. 5:7).  En in Johannes 7 is het Jezus zelf die tijdens het Loofhuttenfeest sprak over het levende water van de Geest.

Wanneer we kijken naar de uittocht van het volk Israël uit de Babylonische ballingschap, dan zien we eenzelfde patroon. In Ezra 1-3 lezen we over een groep voorlopers – een overblijfsel van 10% – die terugkeren naar Jeruzalem met als doel de verwoeste tempel van Salomo te herbouwen. Bij aankomst in Jeruzalem verzamelen zij zich als één man, herstellen het altaar – typebeeld van het gebed – en vieren het Loofhuttenfeest. 
Vervolgens wordt begonnen met het leggen van het fundament onder de nieuwe tempel. Nadat de bouw vele jaren stil is komen liggen, is het de profeet Haggaï die tijdens het Loofhuttenfeest de teruggekeerde ballingen aanmoedigt om door te gaan met de herbouw. Het is frappant dat de naam Haggaï betekent ´geboren op een feestdag´ of ´Jahweh is mijn feest´, verwijzend naar hetzelfde feest waarop hij sprak, het Loofhuttenfeest. Met andere woorden, men kan uit deze geschiedenis afleiden dat de geboorte van de nieuwe tempel begon met het oprichten van het gebedsaltaar en het vieren van het Loofhuttenfeest.

De geboorte van iets nieuws

Ook in onze tijd is zich een uittocht uit ´Babylon´ aan het voltrekken. Babylon betekent ´verwarring´ of ´uiteenbrokkeling´. We zien dat in de loop der tijd de verouderde wijnzak van het Kerksysteem letterlijk uiteengescheurd is in talloze denominaties, waardoor de wijn van Gods Geest weglekt. En dit Kerksysteem is zich aan het afbrokkelen, want indien een koninkrijk of systeem in zichzelf verdeeld is, dan kan zo´n koninkrijk of systeem zich niet staande houden (Mark. 3:24). 
Men zou dus kunnen zeggen dat in het Kerksysteem de Babylon-geest is binnengedrongen, dat is de geest van uiteenbrokkeling, van verdeeldheid. De wortel bepaald immers ook de boom. Door overspel met het wereldsysteem heeft het Kerksysteem langzaam aan haar kracht en autoriteit verloren en dreigt zij geestelijk ´failliet´ te gaan.
Als symptomen hiervan getuigen ook de vele schanddaden die de afgelopen jaren in de Kerk aan het licht zijn gekomen. Wat in Hosea 2 gezegd werd over het volk Israël, is vandaag de dag actueel geworden voor de Kerk: met het aan het licht komen van haar schanddaden is zij ´naakt´ komen te staan, haar schaamte is ontbloot (vers 2 en 9, NBG). 

Er is echter een ´overblijfsel´ van gelovigen wiens geest gewekt is door de Geest van God en tot wie Zijn roepstem komt om het huis van God te herbouwen. Maar daar is wel een uittocht voor nodig uit de oude wijnzak van het mankgaande Kerksysteem. Het begrip ´Kerksysteem´ wordt in deze context ook gedefinieerd als zijnde de Kerk of die kerken die weigeren zich te bekeren op Jezus´ vermaning “bekeer je” (Openbaring 2 en 3).
De nieuwe wijn van Gods Geest zal dan ook worden uitgestort in een nieuwe tempel welke zal worden gebouwd op een nieuw fundament, buiten het Kerksysteem om. En dit eindtijd-huis dat naast het huis-van-de-Kerk zal oprijzen zal heten het Bedehuis van de Heer voor alle volken dat haar centrum heeft op de berg des Heren in Jeruzalem (Jesaja 56:1-8 , Markus 11:17). 

Koning Salomo had al een visie op het huis van God als zijnde een Bedehuis voor alle volken: Bij de inwijding van de tempel, tijdens het Loofhuttenfeest, horen wij hem een gebed bidden waarin hij een tijd voorzag waarin “vreemdelingen” uit de gehele wereld zouden komen om te bidden in de tempel (1 Kon. 8:41-43).
Jezus bevestigt deze identiteit van de tempel als gebedshuis voor de naties (Mark. 11:17). Salomo als de koning van ´rust en vrede´ (1 Kron. 22:9) is een typebeeld van Jezus, getuige ook het boek Hooglied; Salomo´s tempel als bedehuis is een profetische heenwijzing naar het Messiaanse Vrederijk waarvan gezegd wordt dat volken op zullen trekken naar Jeruzalem, naar het huis van de God Jakobs (Jes. 2:2-3).
De profeet Zacharia - die eveneens profeteerde in de tijd van Ezra, Nehemia en Haggaï - zegt met betrekking tot dit eindtijd scenario dat “er geen regen zal vallen op die volken die niet naar Jeruzalem zullen trekken om het Loofhuttenfeest te vieren” (Zach. 14:16-19).
Een paar hoofdstukken eerder treffen we een hele bijzondere oproep van deze profeet aan: “Vraag de Here om regen ten tijde van de late regen” (Zach. 10:1). 

Als we verder kijken in de boeken van Ezra en Nehemia, dan zien we dat na voltooiing van de herbouw behalve het Loofhuttenfeest ook verootmoediging en boetedoening een belangrijke plaats krijgen (Ezra 9-10; Neh. 9 en 13). Een belangrijk gebied van bekering en reiniging in die tijd betrof de gemengde huwelijken. Het was namelijk zo dat in die dagen de geest van immoraliteit nog steeds niet uitgebannen was uit Gods volk. Deze geest van immoraliteit was het volk binnengekomen door ontucht met de Moabietische en Ammonietische vrouwen, waardoor het volk gekoppeld werd aan Baäl (Num. 25:1-3; Neh. 13:26). 

In 1 Koningen 16-19 lezen we over een tijd in Israëls geschiedenis waarin het dienen van de Baäl tot een hoog niveau was gestegen. Naast Jahweh werd Baäl vereerd als de god die de vruchtbaarheid gaf. Gods eigen volk hinkte op twee gedachten en ging aan beide zijden mank (1 Kon. 18:21). Om die reden wilde God de afgoderij onder zijn volk confronteren door de regen drieëneenhalf jaar lang in te houden. 
Jahweh wil laten zien dat Hij alleen de God is die de regen en vruchtbaarheid geeft (1 Kon. 18:1). In Hosea 2:1-2 (NBG) horen we Hem zeggen: “Laat zij haar ontucht van haar gelaat verwijderen en haar overspel van haar boezem, anders zal Ik haar naakt uitkleden en haar laten staan als ten dage toen zij geboren werd, haar maken als een woestijn, haar doen worden als een dor land, en haar doen sterven van dorst”. Het ontbloten van de afgoderij onder Zijn volk zien we ook hier samengaan met een droogte die Hij brengt. 

Jahweh is ook de God die verlangt regen van Zijn Geest uit te storten (Joël 2). Het is daarom heel goed mogelijk dat Hij deze uitstorting vooraf laat gaan door een geestelijke droogte, om ons op die manier te schudden en tot verootmoediging en berouw te brengen: “Wanneer Ik de hemel toesluit zodat er geen regen is, wanneer Ik de sprinkhanen gebied het land kaal te vreten, indien Ik pest onder mijn volk zend, en mijn volk waarover mijn naam is uitgeroepen, verootmoedigt zich en zij bidden en zoeken mijn aangezicht en bekeren zich van hun boze wegen, dan zal Ik uit de hemel horen en hun zonde vergeven en hun land herstellen” (2 Kron. 7:13-14).

Hebben wij oog voor de geestelijk droge situatie waarin de Kerk van Nederland zich momenteel bevindt? Hebben wij oog voor de smaad die zij draagt, nu de Kerk ´naakt´ is komen te staan vanwege de talrijke aan het licht gekomen schanddaden? Het bloot komen te liggen van deze ontuchtzaken is typerend voor de geestelijke ontucht van een Kerk(systeem); het is typerend voor geestelijk overspel met de wereld (Jak. 4:4), waardoor zij – net als het volk Israël in de tijd van Elia – aan beide zijden mank gaat.
Zou het daarom niet juist nú de tijd zijn dat de Here de Kerk in Nederland oproept zich te begeven naar de plek van aanbidding van Hem alleen (1 Kon. 18:21; Hos. 2:13 NBG), zich te reinigen van de Baäls (Hos. 2:16) en zich gereed te maken als Bruid (Hos. 2:18)?

Laten we daarom eens dieper gaan kijken naar de situatie op de Karmel waar het Elia is die het geestelijke overspel van Gods volk aan het licht bracht, samengaand met het bidden om nieuwe regen. 

De wedergeboorte van een natie 

Het volk Israël maakte als natie een verbondsvernieuwing mee op de berg Karmel. Ook beleefde zij op deze berg een geestelijke wedergeboorte: Op één dag wordt de vijand van Gods volk gedood bij de beek Kison (een beeld van de doop in water) en komt er een intense stortbui naar beneden (een beeld van de doop in Heilige Geest). Een doop in water en een doop in Heilige Geest vormen samen de “wedergeboorte uit water en Geest” (Joh. 3:5; Rom. 6:4Titus 3:5). Ook in Nederland is zicht op de komst van nieuwe regen van de Heilige Geest. 

De profeet Elia kreeg de opdracht van God om het volk te verzamelen op de berg Karmel na een periode van oordeel. Zo´n periode van oordeel was nodig om de natie ontvankelijk te maken voor de zegen van God. Het is een principe in God dat Zijn gerechtigheid vooraf gaat aan de komst van Zijn genade.
Zo zal ook in onze tijd het bazuingeschal van Gods komende oordeel samengaan met een belofte van hoop welke tot ons komt in de vorm van de nieuwe regen van Zijn Geest. Ja, een geestelijke wedergeboorte zal samengaan met geboorteweeën (Haggaï 2:7-10 NBG). 

Ook in het boek Joël zien we dat Gods gerechtigheid vooraf gaat aan de komst van Zijn zegen, en dat de oproep tot verzamelen in verootmoediging en bekering vooraf gaat aan de belofte van de Heilige Geest. 
Het nieuwe geestelijk seizoen zal zich in onze tijd kenmerken door profeteren & verzamelen. Het gaat om het profeteren (uitspreken) van datgene wat God van plan is te gaan geven, en van de weg die daarvoor bewandeld moet worden. Maar het gaat ook om het verzamelen van een overblijfsel dat God roepen zal: Gaandeweg de komende periode zal God een volk uit alle geledingen van de Kerk verzamelen in Zijn bedehuis, om eenparig te gaan bidden om de komst van de late regen van Zijn Geest: 

“Vraag de Here om regen ten tijde van de late regen” (Zach. 10:1

Elia was een wegbereider voor de terugkeer van Gods volk tot het hart van God en de komst van een stortbui. Elia – die als eenling de gehele vijandelijke Baäl-dienaren doodde en een regenbui naar beneden bad – is een typebeeld van Jezus die als eenling de dood aan het kruis nagelde en de Heilige Geest zond. Dit wordt nog eens extra bekrachtigd door het feit dat beiden een hemelvaart ondergingen. 
Elisa daarentegen – die een dubbel deel van de zalving van Elia ontving – is een typebeeld van de Gemeente die dezelfde zalving van Jezus zou ontvangen, en nog grotere werken zou doen (Joh. 14:12). 

En zo weten we dat ook Johannes de Doper optrad in de geest en kracht van Elia (Matth. 17:10-13). Zijn boodschap druiste eveneens in tegen het heersende godsdienstige systeem van zijn tijd; een boodschap aan Gods volk om zich als bruid gereed te maken voor de komst van de hemelse Bruidegom.
Deze Johannes sprak in de woestijn over een doop der bekering en een doop in Heilige Geest (Joh. 1:33). Hij zei erbij: “Opdat Hij (Jezus) aan Israël zou geopenbaard worden, daarom kwam ik dopen met water“ (Joh. 1:31).
Zo zal ook door een profetisch wegbereidend gebedsvolk het profeteren & verzamelen in de komende periode gepaard gaan met de boodschap van bekering en waterdoop (Hand. 19:1-7), opdat Jezus via een doop in de nieuwe regen van Zijn Geest woning kan maken in heilige harten die de nieuwe wijn van Zijn Geest kunnen vasthouden.
Ja, de heerlijkheid des Heren zal zich openbaren en al het levende tezamen zal dit zien (Jes. 40:5). 

Elia is een beeld van een profetisch volk dat de weg bereidt voor de komst van de nieuwe regen van de Geest die in onze tijd eraan gaat komen. Zoals Elia in zijn voorbereiding de weg moest gaan via Krith (‘afsnijding’) en Sarfath (‘reiniging’), zo zal ook dit profetische volk de weg bewandelen via afsnijding van het Kerksysteem, naar de woestijn van reiniging en heiligmaking.
De nieuwe wijn van Gods Geest kan niet worden uitgestort in een wijnzak die verouderd is en reeds vele scheuren bevat vanwege de vele kerkscheuringen. 

Identiek hieraan is ook de weg die het volk Israël volgde met de exodus uit Egypte. Na het zich afsnijden van Egypte werd in de woestijn met haar een verbond gesloten en werd zij voorgesteld als vrouw aan haar Man. Aangezien ook het Kerksysteem nog dikwijls gelovigen tot slaven van haar systeem maakt – net als Egypte dat destijds deed – ja, daarom klinkt opnieuw in onze dagen Gods bazuin tot het Egypte-van-het-Kerksysteem: “Laat Mijn volk gaan, opdat het ter Mijner ere in de woestijn een feest vieren zal” (Ex. 5:1).
Het gaat om de vrijkoping van gelovigen uit ‘Babylon’ en uit de ‘slavernij’ van een kerkelijk systeem, hen uitleidend naar de ‘woestijn’ van gemeenschap met Vader, Zoon en Geest (Openb. 18:4; 19:7). 

Ja, de vrijgekochten des Heren zullen de berg-van-het-verbond (Sion) beklimmen en een nieuw feest vieren tot eer van de IK BEN en tot eer van Zijn koningschap (Jes. 35:10; Obadja 1:21; Ps. 68:25). Maar nu zal dit feest zijn het Loofhuttenfeest; het grote oogstfeest dat profetisch spreekt over het binnenhalen van een grote oogst aan volken als vrucht op de uitstorting van de late regen (Jes. 2:2-3; Zach. 14).
Ja, zoals de berg een plek was waar verbondsluiting (Sinaï) en verbondsvernieuwing (Karmel) plaatsvond, zo zal in onze dagen verbondsvernieuwing en geestelijke wedergeboorte plaatsvinden op de berg-van-het-gebed, waarop Gods huis herbouwd zal worden in lijn met het profetisch appèl in Haggaï 1:8, waarbij treffend is dat we ook al in de betekenis van de naam Haggaï de begrippen ‘geboorte’ en ‘feest’ tegenkwamen. 

Dit alles kan nog eens samengevat worden aan de hand van een gezicht dat de Here mij toonde drie dagen nadat Hij mij opwekte om te bidden voor een nieuwe uitstorting van Zijn Geest (mei 2006). In dat gezicht werd de te bewandelen weg voor Zijn Gemeente in Nederland zichtbaar, waarlangs de Here van plan is de nieuwe regen van Zijn Geest te gaan geven: 

In dat gezicht zie ik hoe een afvaardiging van de gehele plaatselijke Kerk op een centrale ontmoetingsplek in de stad (of dorp) bij elkaar komt om: 

1) de Here te (aan)bidden;
2) naar elkaar toe schuld vanuit het verleden te belijden, en;
3) om gezamenlijk voor het aangezicht van God het besluit te nemen om als één plaatselijk Lichaam van Christus verder te gaan (verbondsvernieuwing). 

Ook zag ik voor mij hoe – in antwoord op het besluit van de plaatselijke Kerk om als één nieuw Lichaam van Christus voor de stad verder te gaan - de Here zal omzien uit de hemel en zal antwoorden met het uitstorten van de regen van Zijn Geest op dat nieuwe Lichaam.
Tenslotte zag ik voor mij hoe, onder leiding van de Heilige Geest, de vijfvoudige bediening werd hersteld om het gehele plaatselijke Lichaam van Christus te bedienen, toe te rusten en te volmaken tot één volkomen man (Efeze 4:11-13). 

Later nog werd dit gezicht bevestigd vanuit Gods Woord, aan de hand van de drie feestmomenten in de voor onze tijd zo profetische “zevende maand” (Leviticus 23:23-44): 

1) Dag van de bazuin (Rosh Hashana): een oproep tot het eenparig verzamelen (Joël 2:15-17).
2) Grote Verzoendag: het onder schuldbelijdenis komen tot verzoening.
3) Loofhuttenfeest: Een eindtijdfeest ter viering van het binnenhalen van de oogst als vrucht op het vallen van de late regen. 

Ook in het profeteren van Ezechiël over de dorre beenderen komen we eenzelfde soort patroon tegen (Ezechiël 37:1-10): 

1) De beenderen voegden zich aaneen, zoals ze bij elkaar behoorden (vs. 7);
2) Er kwamen spieren op, en vlees, en er trok een huid overheen (vs. 8), ofwel er ontstond een nieuw lichaam;
3) De Geest kwam erin (vs. 9-10). 

Ja, daarom klinkt in onze dagen het appèl: “Vraag de Here om regen ten tijde van de late regen” (Zach. 10:1). En profeteren & verzamelen is daarbij belangrijk: het profeteren zoals in Ezechiël 37 en het verzamelen zoals in Joël 2:15-17.

Een ´overblijfsel´ van voorlopers zal zich uit alle geledingen van de Kerk als “één man in de stad verzamelen” (Ezra 3:1). Zij zullen de geestelijke tempel gaan herbouwen waarin God nieuwe glorie zal uitstorten, waarna tenslotte ook het overige deel van de Kerk zal overkomen uit de ´ballingschap´ (Ezra zelf die met een tweede groep kwam, Ezra 8). 

Februari 2011

  Bron: 
 




Actueel[toon alles]
Activiteiten[toon alles]