De nieuwe reformatie en de bestemming van Nederland
door Jan-Willem & Cora Bakker



    

Ik zal jullie een nieuw hart en een nieuwe geest geven, ik zal je versteende hart uit je lichaam halen en je er een levend hart voor in de plaats geven. Ezechiël 36:26


Bookmark and Share

Inleiding

Onze taken
Om onze taken als christenen met overtuiging uit te kunnen voeren is het van groot belang te begrijpen waarom en waarvoor wij deze taken uitvoeren. Om dit begrip te krijgen dienen wij een idee te hebben van Gods totaalplan voor deze wereld en van de huidige prioriteiten op Zijn profetische agenda. In dit verband is het tevens van belang om ons opnieuw in de bijbel te verdiepen en zo aspecten van Gods plan te ontdekken die lange tijd zijn verwaarloosd of zelfs nog nooit serieuze aandacht hebben gekregen.

Dit begrip van Gods totaalplan en agenda is nog eens extra belangrijk om nieuwe opdrachten van de Heer uit te voeren die in Nederland nog vrij onbekend en onbemind zijn. Daarom vormen deze nieuwe opdrachten gemakkelijk onderwerp van onbegrip en controverse. 

In dit artikel zullen wij diverse belangrijke thema’s rondom Gods plan en agenda voor Nederland bespreken.

Wij zullen in dit kader betogen dat God Nederland roept om een voorbeeld te zijn van een nieuwe reformatie. Maar eerst zullen wij ingaan op Gods roep aan ons om gehele naties tot discipel te maken, als onderdeel van de bijbelse zendingsopdracht. 

het originele artikel printen, opslaan of doorsturen.

Inhoudsopgave 
01. De zendingsopdracht voor de naties
02. De heerlijkheid en bestemming van de naties
03. Het discipelen van naties is meer dan massa evangelisatie
04. Een nieuwe reformatie
05. De rol van gemeenten in de nieuwe reformatie
06. De bestemming van Nederland
07. Nederland als lichtbaken van nieuwe reformatie
08. Waarom Nederlands bestemming nog niet doorbreekt
09. Enkele voorbeelden
10. Fouten uit de eerste reformatie
11. Enkele principes voor een nieuwe reformatie
12. De nieuwe reformatie is onvolkomen
13. Autochtone en allochtone christenen en de bestemming van Nederland
14. Conclusie 


1. De zendingsopdracht voor de naties
God roept niet alleen individuen, maar ook volken als geheel. Dat blijkt duidelijk als wij naar de formulering van de grote opdracht kijken. In Markus 16:15,16 lezen wij dat Christus de discipelen oproept om het evangelie aan de gehele schepping te verkondigen. Uit die passage blijkt dat het de verantwoordelijkheid is van ieder mens afzonderlijk of hij wel of niet het evangelie aanvaardt. In Mattheus 28:19 lezen wij dat Christus ons oproept om de volken zelf tot discipelen te maken. (Sommige vertalingen zeggen discipelen uit de volken, maar dit zegt de grondtekst niet) Ook Lukas 24:47 spreekt over de prediking aan volken, niet aan individuen.

Dat volken ook als volk voor het koninkrijk gered of als volk verworpen zullen worden blijkt zonneklaar uit Mattheus 25:32, ev. Deze passage spreekt over het onderscheid tussen de schapen en de bokken bij Gods laatste oordeel. Ten onrechte leggen vele gelovigen dit oordeel over schapen en bokken uit als een oordeel over individuen. Vers 32 spreekt echter nadrukkelijk over een onderscheid tussen volken of naties. God scheidt dus de volken die schapen zijn van de volken die bokken zijn. De schaapvolken, of naties, beërven het koninkrijk Gods, de bokkenvolken, of naties beërven het koninkrijk niet. 

Er bestaat in de bijbel geen tegenstelling tussen de zendingsopdracht die gericht is op individuen en de zendingsopdracht gericht op volken. Gods oproep om Hem te volgen is kennelijk zowel gericht aan individuen als aan volken als geheel. Uiteraard kan een volk nooit een discipel worden als niet eerst vele individuen uit dat volk het evangelie aanvaarden. De openbaring van Johannes laat ook beide kanten van de zendingsopdracht zien, wanneer deze vervuld is. Openbaring 7:9 spreekt over een onafzienbare menigte uit elk land en volk, en van elke stam en taal. Het gaat hier dus over de individuele gelovigen die uit alle volken afkomstig zijn.

In Openbaring 21: 24 en 26 (NBG versie) staat echter dat de volken in het licht van het lam zullen lopen en dat zij en hun koningen hun heerlijkheid en eer het Nieuwe Jeruzalem binnen zullen brengen. (Dit gedeelte is een vervulling van Jesaja 60:11-20) Openbaring 21 sluit dus weer aan bij Mattheus 25. Dit betekent niet dat automatisch alle mensen die deel uitmaken van een schaapnatie gered zullen worden, noch dat zij die deel uitmaken van een boknatie automatisch verloren gaan. In Openbaring 21: 7 lezen wij overduidelijk dat “wie overwint komen al deze dingen toe. Ik zal zijn God zijn en hij zal mijn kind zijn”. Dit geldt voor ieder individu afzonderlijk, uit wat voor natie hij ook komt. In vers 8 lezen wij verder dat wie trouweloos geweest is en zich met gruwelijke dingen heeft beziggehouden’, verloren gaat, uit wat voor natie hij dan ook afkomstig is, uit een schaapnatie of uit een ‘boknatie’.

2. De heerlijkheid en bestemming van de naties
De vraag is wat de ‘eer en heerlijkheid’ van volken of naties precies inhoudt. In het oude testament sloeg de eer en de heerlijkheid van de volken vooral op allerlei schatten die volken als geschenk brachten aan vorsten om hen eer en waardering te bewijzen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit Jesaja 60:11. Het bekendste voorbeeld in het Oude Testament zijn de schatten die de koningin van Sheba aan Salomo bracht als blijk van eer, dank en bewondering. (1Koningen 10:1-10) De eer en heerlijkheid van de volken waar Openbaring 21 over spreekt kan echter moeilijk slaan op vergankelijke schatten. Wij moeten die eer en heerlijkheid interpreteren in het licht van 1 Korinthe 3:13-15. Hier staat dat op de dag van het oordeel het vuur zal bepalen of iemands bouwwerk standhoudt of niet. Als dat bouwwerk standhoudt, dan wordt de gelovige niet alleen gered maar krijgt hij ook nog loon. Als dat bouwwerk verbrandt, dan wordt de gelovige wel gered, maar als door vuur heen, en krijgt hij geen extra loon.

Kennelijk kan de gelovige die in Gods kracht en volgens Gods leiding leeft en werkt iets opbouwen dat van eeuwigheidswaarde is. Zo kunnen ook schaapvolken een bijdrage aan Gods koninkrijk opbouwen dat hun tot eeuwige eer en heerlijkheid strekt. Net als over het loon dat een individuele gelovige bij het oordeel kan krijgen als bonus op zijn redding, is de bijbel niet erg concreet over wat die eer en heerlijkheid van de volken in de toekomst nu precies inhoudt. Kennelijk is dat nog een verrassing. Maar de bijbel maakt duidelijk dat er zoiets bestaat als eeuwig loon en eer, zowel voor individuen als voor volken.

Dit houdt in dat het principe van ‘velen zijn geroepen, maar weinige uitverkoren’ niet alleen voor individuen geldt, maar ook voor volken. In principe wil de Heer dat alle volken schaapvolken worden, maar lang niet ieder volk zal aan deze oproep van God gehoor geven. Ook houdt dit alles in dat niet alleen mensen van de Heer verschillende roepingen en bestemmingen hebben gekregen, maar ook volken. Het duidelijkst ligt dit uiteraard bij de roeping en bestemming van Israël. Deze natie heeft als geboortevolk van Jezus een unieke plaats in Gods heilsplan, zowel in het verleden als in de toekomst. 

Zoals het discipelen van mensen ook inhoudt dat wij hen helpen bij het ontdekken van hun unieke goddelijke bestemming, zo betekent het tot discipel maken van een natie eveneens dat wij deze natie helpen bij het ontdekken en verwerkelijken van zijn unieke bestemming.

3. Het discipelen van naties is meer dan massa evangelisatie
Het discipelen van een natie houdt veel meer in dan alleen maar evangeliseren, en proberen zo veel mogelijk christenen in een land te maken. Wie tot geloof komt en een discipel van Christus wil worden, dient alle aspecten van zijn of haar leven te veranderen naar de wil van God. Dit betekent dat hij zijn karakter, zijn werk, zijn gezinsleven, zijn financiën allemaal actief onder de heerschappij van Christus brengt.

Bij het tot discipel maken van een natie werkt het net zo. Alle aspecten van het leven van deze natie moeten door het evangelie worden veranderd. Met andere woorden, wil een natie een discipel worden, dan zal het evangelie invloed dienen uit te oefenen op de politiek, het bestuur, de economie, het onderwijs, het sociale leven, e.d.

De ontdekking dat het tot discipelen maken van hele volken een hoofdonderdeel is van de zendingsopdracht heeft grote gevolgen voor de concrete agenda van gelovigen en gemeenten. Vele evangelische en charismatische kerken zien de zendingsopdracht eigenlijk vooral als het winnen van veel zielen en het bouwen van grote kerken. Om deze reden wordt het kerkvolk aangedrongen, via kanselboodschap na kanselboodschap, en met behulp van buitenlandse formule na buitenlandse formule, om toch vooral veel te evangeliseren.

Deze kanselboodschappen en formules hebben doorgaans weinig blijvend resultaat en leiden tot grote frustratie onder vele gelovigen. De reden hiervoor is simpelweg dat de meeste gelovigen geen gaven van evangelisatie bezitten en van de Heer op dit punt dan ook maar een beperkte taak hebben gekregen. Tegelijkertijd worden deze gelovigen niet aangespoord om met de gaven die zij wel hebben een bijdrage te leveren aan de zendingsopdracht voor de gehele natie, via de beïnvloeding van de gehele samenleving met het evangelie.

Gemeenteleiders hebben de neiging te geloven dat een doorbraak van het koninkrijk van God vooral in de kerk dient plaats te hebben. In de gemeenten worden gelovigen gewaardeerd (of niet gewaardeerd) op basis van hun bijdrage aan de projecten van de kerk, niet op basis van hun invloed en getuigenis in de samenleving.

Gemeenten zien werk in de samenleving vooral als een kans om nieuwe leden voor de kerk te rekruteren, en om geld te verdienen waarmee kerkelijke projecten kunnen worden gefinancierd. De gemeenten en hun leiders onderschatten het belang van activiteiten in staat en samenleving als instrument van de zendingsopdracht om zowel gehele naties als individuen tot discipelen te maken. Zij verplichten veelal hun gemeenteleden om intensief aan allerlei kerkelijke activiteiten mee te doen. Dit gaat ten koste gaan van de tijd en energie die zij kunnen steken in bijdragen aan staat en samenleving.
De bijdragen van gelovigen aan staat en samenleving zijn centrale instrumenten bij het discipelen van een gehele natie. Deze bijdragen hebben tevens weer een positieve invloed op het kweken van interesse voor het evangelie onder individuele mensen. Een groeiende invloed van het evangelie op sectoren van staat en samenleving schept openingen voor de evangelisatie van mensen die via kerkelijke evangelisatieacties nooit worden bereikt. Ook tempert deze invloed van het evangelie de werking van demonische machten in de staat en samenleving die mensen geestelijk blind houden voor God.

Tevens houdt deze invloed een verandering in van het geestelijke klimaat in de samenleving. Hierdoor krijgt de vijand minder kans om het zaad dat via evangelisatie in mensen wordt gezaaid, weer te roven. Dit zaad kan daardoor ontkiemen en blijvend opgroeien. Een groot probleem van evangelisatie is immers dat vele nieuwe bekeerlingen weer terugvallen, omdat de vijand in staat is om dit zaad te stelen. Dit doet hij met behulp van de geestelijke druk vanuit de door demonische machten
beheerste sociale verbanden en de samenleving als geheel.

De grote nadruk op kerkelijke activiteiten ten opzichte van bijdragen aan staat en samenleving is mede gebaseerd op een misvatting van wat de bijbel bedoelt met ‘niet van deze wereld’ zijn. Met dit laatste begrip wordt bedoeld dat gelovigen zich niet laten beïnvloeden door de heidense machten, ideeën en normen die het denken en gedrag van niet gelovigen in staat en samenleving domineren. Maar het is zeker niet de bedoeling dat wij ons in een christelijke subcultuur terugtrekken, zodat wij nog maar weinig contacten hebben met niet-gelovigen. Op die manier zouden wij namelijk ons zendingsgebied feitelijk in de steek laten.

De profeet Daniël en zijn vrienden Sadrak, Mesak en Abednego zijn treffende voorbeelden van wat de Heer met onze relatie met de wereld voor ogen heeft. Alle vier lieten zich niet verontreinigen door de afgoderij, occultisme en daarbij behorende heidense gebruiken aan het hof van Babylon en Perzië. Toch hadden zij hoge en zeer invloedrijke functies in die samenlevingen, en zij gebruikten de wijsheid van de Heer om hun uiterst heidense werkomgeving te laten floreren en zo van de Heer te getuigen.

4. Een nieuwe reformatie
De gedachte dat naties als geheel discipelen moeten worden sluit goed aan bij de traditie van de reformatie, en zeker bij de calvinistische variant. De reformatie staat in eerste instantie een hervorming van individuele levens en de kerk voor, maar vervolgens ook van staat en samenleving; dus ook van het openbare leven van een land. Deze traditie van de reformatie heeft op de geschiedenis van Nederland een sterk stempel gedrukt. Ook de gereformeerde theologie van de 19de eeuw, legde een grote nadruk op de heerschappij van Christus in ‘kerk, staat en maatschappij’, die de samenleving sterk heeft beïnvloed. De afgelopen jaren is er internationaal in evangelische en charismatische kringen ook een groeiende interesse in en focus op het discipelen van naties.

Eén van deze ontwikkelingen in dit verband is de ‘apostelen van de marktplaats’.De ontwikkeling berust op de gedachte dat kerkleiders de zalving en capaciteiten missen om een fundament te leggen voor doorbraken van het koninkrijk binnen de sferen van staat en maatschappij. Daarvoor zijn mensen met een speciale zalving en gaven nodig, die worden aangeduid met de term ‘apostelen van de marktplaats’. Ook zijn er profeten van de marktplaats, die van de Heer openbaring krijgen voor een doorbraak van het koninkrijk in een bepaalde sector van staat of maatschappij. De apostelen van de marktplaats geven dan weer concreet gestalte aan een dergelijke doorbraak.

Een andere ontwikkeling wordt in kaart gebracht door de ‘transformation video’s’, onder leiding van George Otis Jr. Deze video’s tonen hoe niet alleen dat individuele mensen tot geloof komen, maar dat het collectieve leven van steden, regio’s en zelfs landen, door het evangelie kunnen worden veranderd. De Nederlander Pieter Bos heeft over deze thema’s onlangs enkele gezagwekkende boeken geschreven.

Een ander element van de nieuwe reformatie is de zogeheten overdracht van rijkdom. Dit betekent een financiële doorbraak met als resultaat dat de rijkdom van de wereld in toenemende mate zal worden gebruikt om ontwikkelingen en projecten van het koninkrijk in kerk, staat en maatschappij te financieren. De financiering van deze ontwikkelingen en projecten zal dus niet alleen meer worden gedragen door gelovigen, maar ook door seculiere financiële bronnen. Deze overdracht van rijkdom is een gedeeltelijke vervulling van Bijbelgedeelten als Jesaja 23:17,18 en 60:5 en 6.

Deze ontwikkelingen zijn aanwijzingen dat het discipelen van naties nadrukkelijk op de agenda van de Heer staat, nadat de kerk dit onderdeel van de zendingsopdracht lange tijd heeft verwaarloosd. De Heer wil een massale oogst aan bekeerlingen geven vóór Hij terugkomt. Maar Hij wil ook doorbraken zien op het gebied van het discipelschap van naties. Hierbij oefent het evangelie dus niet alleen grote invloed uit op het privé leven van mensen, maar ook op het openbare leven. Dit discipelschap van gehele naties, waar ook staat en samenleving sterk en merkbaar worden veranderd door Gods kracht, vormt samen met de bekering van vele individuen de kern van een nieuwe reformatie.

5. De rol van gemeenten in de nieuwe reformatie
Deze aandacht voor de doorbraak van het evangelie in staat en samenleving betekent niet dat gemeenten minder belangrijk worden. Er is een fundamenteel onderscheid tussen gelovigen en niet gelovigen in Christus. De gelovigen vormen een familie met Christus als hoofd.
Christenen dienen zich als familieleden ten opzichte van elkaar te gedragen. Een gemeente is een plek waar mensen zich thuis kunnen voelen, en waar zij zich geaccepteerd, geliefd en geholpen weten. Die principes van familie dienen concreet gestalte te krijgen, wat de taak is van gemeenten of groepen.

De taak van gemeenten ligt verder vooral in het begeleiden van de groei van individuele gelovigen naar geestelijke volwassenheid. Onderwijs en pastorale zorg zijn dan ook hoofdverantwoordelijkheden van gemeenteleiders. Zoals de bijbel toont hebben de ‘verloren en zwakke schapen’ altijd een speciale plek in het hart van Christus. (Jesaja 40:11; Ezechiël 34: 15,16; Matteüs 18:12; Johannes 10:11-13

Gemeenten dienen in hun pastorale zorg dan ook extra aandacht te geven aan mensen die, gezien hun leefsituatie of geschiedenis, meer dan gemiddelde hulp en begeleiding nodig hebben. Tot slot is het de taak van gemeenten en groepen om hun leden te steunen om op hun plek in de samenleving gestalte te geven aan de opdracht van Christus om zowel individuele mensen als de natie tot discipel te maken.
De nieuwe reformatie dwingt plaatselijke gemeenten en groepen zich opnieuw te bezinnen op hun plaats en hun kerntaken. Om te beginnen vereist het feit dat wij onze natie tot discipel maken dat wij meer dan ooit met alle ware gelovigen in Nederland samen werken.

Het discipelen van onze natie is een gezamenlijk doel dat wij alleen gezamenlijk kunnen bereiken. Het lichaam van Christus is meer dan de eigen gemeente, denominatie of groep, maar omvat alle gelovigen in ons land. Dit betekent tevens dat wij de bijbelgedeelten over het lichaam van Christus, zoals in 1 Korinthe 12 en 14 en in Efeze 4, niet alleen toepassen op onze eigen groep, maar ook dienen te betrekken op de gelovigen uit onze hele regio en zelfs uit ons gehele land.

Er is de laatste tijd veel aandacht gegroeid voor het feit dat alle gelovigen in een land samen het lichaam van Christus in dat land vormen. Oude praktijken van verdeeldheid zijn echter tamelijk taai.
Tot nu toe hebben individuele kerken, kleine netwerken van kerken of denominaties zich te sterk gedragen als zelfstandige minilichaampjes van Christus, die zelfvoorzienend proberen te zijn.

Zo starten gemeenten of groepen regelmatig geestelijke initiatieven waarvoor zij eigenlijk de zalvng missen, terwijl die initiatieven al effectief door andere gemeenten of bedieningen worden ondernomen. Ook proberen zelfs kleine groepen en gemeenten hun eigen ‘profeten’ en ‘apostelen’ aan te stellen, terwijl zij meer baat zouden hebben bij het inschakelen van gezalfde profeten en apostelen die op regionale of nationale schaal werken. Ook evangelisatie door een enkele gemeente is lang niet altijd effectief.

In vele gevallen is de evangelisatie door parakerkelijke bedieningen, zoals massa evangelisten, of interkerkelijke samenwerkingsverbanden, effectiever. Tevens is het doorgaans effectiever wanneer gelovigen op hun plaats in staat en samenleving van de Heer getuigen dan wanneer zij mensen naar kerkelijke samenkomsten brengen. Gemeenten en groepen kunnen de mensen die op die manieren tot geloof komen opvangen en verder begeleiden.

Wanneer gemeenten en groepen te ambitieus zijn in hun programma’s verwaarlozen zij dientengevolge hun kerntaken. Vele gemeenteleden blijven om die reden onvolwassen, kennen na vele jaren nog hun bijbel niet, zijn niet in staat overwinning over hun problemen te behalen, en blijven afhankelijk van ‘gezalfde’ mannen en vrouwen. Bovendien voelen gemeenteleden zich vaak niet echt thuis in de gemeente en vallen mensen die extra aandacht nodig hebben nog steeds regelmatig tussen wal en schip.

In Gods ontwerp voor een nieuwe reformatie zal er een functionele taakverdeling en vruchtbare samenwerking zijn tussen gemeenten en netwerken van gemeenten, interkerkelijke bewegingen en parakerkelijke bedieningen, en bewegingen van de ‘marktplaats’. Hun leiders en leidsters zullen niet opereren als presidenten met absolute macht in geestelijke ministaatjes, maar zullen functioneren als een raad van oudsten in Nederland. Hierin zal ook erkenning zijn voor leiders met een speciaal gezag op nationaal niveau. Daarbij is het niet belangrijk of deze nationale leiders nu een gemeente, parakerkelijke bediening of een sector van de ‘marktplaats’ als basis voor hun bediening hebben.

6. De bestemming van Nederland
Zoals niet ieder mens in Gods bestemming voor zijn leven komt, zo kunnen ook naties Gods bestemming missen. Verder is het mogelijk dat slechts een deel van de bestemming van een natie wordt verwezenlijkt. Wij zien hier een goed voorbeeld van in het Oudtestamentische Israël. Het heeft niet al het land dat de Heer hen had beloofd daadwerkelijk veroverd. Verder bleef veel land dat ooit veroverd was, slechts tijdelijk in Israël’s bezit. De grootste hoeveelheid land bezat Israël tijdens de regering van Salomo, maar daarna ging het bergafwaarts. Zo is het ook mogelijk dat een deel van de bestemming van een natie tijdelijk zichtbaar wordt, maar toch niet permanent gestalte krijgt. Ook Nederland kan haar bestemming mislopen.

Het is de Heer die een bestemming voor een natie bepaalt. Daarom moeten wij van de Heer horen wat die bestemming is. Net zo min als wij vanuit eigen wijsheid of kracht Gods bestemming voor ons persoonlijk leven bepalen, zo kan een natie die zelf bepalen. De bestemming van een natie is niet alleen voor die natie zelf belangrijk. Sommige naties hebben een strategische plaats in Gods plan met de volken, en hebben daardoor een grote invloed op de bestemming van andere naties. Uiteraard is Israël hiervan weer het belangrijkste voorbeeld. 

In het begrijpen van de bestemming van een natie geeft de geschiedenis ervan een nuttige leidraad. Nederland is sterk doordrenkt van de eerste reformatie, wat ook een indicatie is van haar bestemming. Tegelijk toont de geschiedenis ook hinderpalen die Gods bestemming van Nederland belemmeren. 

Ondanks alle foute en tekortkomingen die de reformatie in ons land kende, is deze reformatie de Heer dierbaar. Hij wil deze bron heropenen, maar tegelijkertijd zowel krachtiger als zuiverder maken dan voorheen. Voor de nieuwe reformatie in Nederland zal hetzelfde gelden als wat Haggai profeteerde over de tempel die Zerubbabel herbouwde na de ballingschap: “de toekomstige heerlijkheid van dit huis zal groter zijn dan de vorige”.(NBG vertaling) Dit houdt in dat de invloed, kracht en zuiverheid van de komende reformatie in Nederland een veelvoud zal zijn dan die van de eerste reformatie.

7. Nederland als lichtbaken van nieuwe reformatie
Nederland heeft een zeer strategische bestemming in de volkenwereld. Het is geroepen om een lichtbaken te zijn. Jesaja 42: 6 en 60:3, die in eerste instantie voor Israël zijn geschreven, hebben ook een speciale zeggingskracht voor de bestemming van Nederland. Nederland moet een voorbeeld geven hoe in de huidige moderne tijd een natie gestalte kan geven aan de heerschappij van Christus. En dit geldt niet alleen voor Christus’ heerschappij in de kerk, maar ook in staat en maatschappij.

Concreet gaat dit betekenen dat er op allerlei strategische plekken in de maatschappij, van hoog tot laag, en zelfs in de amusementsector, krachtige christenen zullen opstaan die het gezag en het karakter van Christus uitdrukken, en grote invloed op hun omgeving zullen uitoefenen. Zij zullen van de Heer de wijsheid krijgen om op een moreel verantwoorde manier scholen, ziekenhuizen, bedrijven, gemeentebesturen, etc. te laten floreren. Tevens zullen zij de gunst van invloedrijke niet-gelovigen winnen. Ten gevolge hiervan zullen vele mensen actief in het evangelie geïnteresseerd raken en zich uiteindelijk tot de Heer bekeren.

Ook zal het morele peil van het publieke leven met sprongen omhoog gaan. Christenen zullen weer respect krijgen, en perversie, misdaad en allerlei oneerlijkheid en corruptie zullen drastisch dalen. De media en publieke opinie zullen niet meer beheerst worden door antichristelijke onderwerpen en sentimenten, maar zullen aandacht besteden en recht doen aan de doorbraken van het koninkrijk.

De ontwikkeling zal gelijk opgaan met een drastische doorbraak in manifestaties van Gods aanwezigheid onder christenen en kerken, en een drastische toename van tekenen en wonderen.Vele tekenen en wonderen zullen overigens niet in kerkgebouwen plaatsvinden, maar in kantoorgebouwen, scholen, straten, ziekenhuizen, en zelfs in cafés en discotheken. 

De veranderingen in het geestelijke klimaat zullen ook tot uitdrukking komen in de politiek. Krachtige en invloedrijke christenen zullen opstaan in de locale, regionale en nationale politiek. Sommige politici van wie wij het minst verwachten zullen krachtig en op bovennatuurlijke manier door de Heer worden aangeraakt en zich bekeren. Ten gevolge hiervan zal de Nederlandse politiek in sterke mate de agenda van de Heer weerspiegelen. 

Israël zal nadrukkelijk worden gesteund, en binnenlands en buitenlands onrecht zal aan de kaak worden gesteld en aangepakt. Nederland zal ook veel geld en menskracht investeren in het vervullen van de zendingsopdracht over de gehele wereld. Ook zullen vervolgde en arme christenen in de rest van de wereld actief worden geholpen. Matteüs 25: 31-46, en vooral de verzen 40 en 45, leren immers dat een hoofdkenmerk van een schaapnatie is dat het de ‘minsten van Christus broeders’ actief ondersteunt.

Gods bestemming voor Nederland is met andere woorden het vormen van een lichtend voorbeeld van een nieuwe reformatie. De oude reformatie begon als een ingrijpende hervorming van de kerk op basis van een hernieuwde ontdekking van kernpunten van het evangelie, zoals rechtvaardiging door geloof, bekering en levensheiliging. Het groeide uit tot een beweging die ook de seculiere wereld, en vooral Europa en Amerika zeer ingrijpend heeft beïnvloed.

De Heer wil Nederland als instrument gebruiken om een beweging van nieuwe reformatie van kerk, staat en samenleving over de wereld door te laten breken.

8. Waarom Nederlands bestemming nog niet doorbreekt
Nederland zal de bestemming die God voor haar heeft weggelegd zoals gezegd niet automatisch bereiken. Ook is het mogelijk dat deze bestemming slechts zeer gedeeltelijk gestalte krijgt. Om deze bestemming gestalte te geven is het om te beginnen absoluut noodzakelijk dat de christenen in Nederland deze bestemming begrijpen, en zich er ook actief naar uitstrekken.

Dit vereist een drastische verruiming van visie en verandering van denken van vele gelovigen, inclusief die van gemeenteleiders. Het is belangrijk dat wij niet alleen bidden en strijden voor het succes van onze eigen gemeente of bediening. Als wij als Nederlandse gelovigen de natie in haar bestemming wil laten komen, dan is het onvermijdelijk dat wij veel tijd, gebed, en energie in die bestemming investeren, en bereid zijn om hier grote offers voor te brengen.

Verder zijn er grote geestelijke hinderpalen op te ruimen die momenteel nog verhinderen dat Nederland in haar bestemming komt. Om in Gods bestemming voor zijn leven te komen moet een nieuwe christen zich bekeren van zonden en ongerechtigheid uit eigen verleden en uit het voorgeslacht. Tevens moet hij worden bevrijd van de demonische bindingen die hieraan gekoppeld zijn en de deuren voor demonische machten sluiten. Zo zijn er ook zonden en ongerechtigheid in de geschiedenis van onze natie die wij moeten aanpakken om de bestemming van Nederland door te laten breken. Dit doen wij door vereenzelvigende schuldbelijdenis. Daniël is hiervan het voorbeeld. (Daniël 9).

Vervolgens moeten wij ook ons volk bevrijden van de invloed van de demonische tronen die zich via deze zonden in ons land hebben genesteld, door middel van geestelijke oorlog op hoog niveau. De visie voor verootmoediging voor de zonden uit het verleden is op dit moment sterker ontwikkeld onder Nederlandse christenen dan de visie voor geestelijke oorlog.
Toch kunnen wij van het oude testament leren dat geestelijke oorlog absoluut noodzakelijk is voor doorbraak. Het volk Israël onder Jozua kreeg het beloofde land niet op een presenteerblaadje aangeboden, maar veroverde dit land op de heidense volken, via intensieve strijd.

9. Enkele voorbeelden
Een goed voorbeeld van de zonden en ongerechtigheid van Nederland is geldzucht. Geldzucht is een bron van ongerechtigheid gebleken, met de Nederlandse rol in de slavenhandel als dieptepunt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de roep om godsdienstvrijheid niet de enige aanzet was voor de opstand van de Nederlanden tegen Spanje in de 16de eeuw. Onvrede over het invoeren van een extra belasting door Spanje, de zogenaamde tiende penning, speelde ook een grote rol.

Om deze hinderpaal uit de weg te ruimen is vereenzelvigende schuldbelijdenis voor deze hebzucht nodig en voor de ongerechtigheid die deze hebzucht heeft veroorzaakt. 

Het opruimen van de hinderpaal van de ongerechtigheid van de slavenhandel vereist dat wij vergeven vragen aan de nakomelingen van de slachtoffers en ons met hen verzoenen. Maar het is ook nodig om geestelijke oorlog te voeren tegen de invloed van Mammon, en tronen neer te halen van waaruit deze macht in Nederland regeert.

Nederland is tevens een natie dat altijd problemen kent rondom macht, gezag en het eigen gelijk. In Nederland wil iedereen graag de baas zijn over zichzelf en vaak ook over anderen. Tot op vandaag de dag heeft de Nederlander zeer veel moeite om zich te onderwerpen aan centrale gezagsdragers of centrale gezagsorganen. Zowel in kerk, staat en maatschappij is de Nederlandse geschiedenis gekenmerkt door onderlinge ruzies, splitsingen en machtsstrijd. Deze problemen spelen onder christenen zeker net zo sterk als onder niet-christenen. 

Land en kerk kennen in de praktijk vele elkaar beconcurrerende koninkrijkjes en koninkjes (en koninginnetjes). Spreuken 28:2 laat zien dat de situatie waarin velen de baas willen zijn gekoppeld is aan een geest van rebellie.

Deze geest van rebellie is al binnengekomen tijdens de onafhankelijkheidsstrijd tegen Spanje in de 16de eeuw. Hoewel er goede redenen waren voor deze strijd was deze strijd vermengd met een opstandige houding tegen elke vorm van centraal gezag. De geest van rebellie is in de Nederlandse kerk en samenleving sinds die tijd blijven hangen.

Om deze geest van rebellie te breken is in eerste mate persoonlijke bekering en vereenzelvigende schuldbelijdenis nodig, en het groeien in een geest van nederigheid door de kracht van de Heilige Geest. Maar de geest van rebellie wordt ook gevoed door de demonische machten van Leviathan en Izebel, waartegen geestelijke oorlog op hoog niveau nodig is.

10. Fouten uit de eerste reformatie
Behalve het opruimen van de hinderpalen uit het verleden is het ook belangrijk om te leren van de fouten uit het verleden. Op die manier kunnen wij voorkomen opnieuw dergelijke hinderpalen op te richten voor het doorbreken van Nederlands bestemming. In deze paragraaf zullen wij in het kort enkele van deze fouten bespreken.

Een belangrijke fout is het feit dat de gelovigen in het verleden veel in eigen kracht en volgens eigen inzicht hebben gedaan. Dit is één van de belangrijke redenen waarom de reformatie niet de harten heeft weten te veroveren van vele katholieken. Het christelijke geloof in Nederland draaide grotendeels om de juiste leer, de dogmatiek. Geloven betekende vooral met je verstand de juiste leerstellingen aanvaarden.

De voormannen van het christendom waren dan ook geen apostelen die wandelden in tekenen in wonderen, maar academisch geschoolde theologen. En net als de Griekse filosofen uit de klassieke oudheid waren zij vooral denkers. Theologen probeerden in veel gevallen wel de bijbel te volgen, maar hun inzichten berustten voor een belangrijk deel op het menselijke intellect, en niet op inspiratie van de Heilige Geest. Als wij nu de theologische controverse bekijken tussen de Arminianen en Gomaristen tijdens de roemruchtige synode van Dordrecht in 1618/19, klinken diverse facetten van deze visies nogal kunstmatig en bedacht. Ondanks de vrome bedoelingen en verwijzingen naar de bijbel zijn deze theologische visies bovenal producten van de spitsvondigheid van het menselijke verstand, en niet van goddelijke openbaring.

Ook de oplossingen die christenen aandroegen voor problemen in staat en maatschappij zijn sterk bepaald door menselijke wijsheid en kracht, en hadden dan ook ernstige nadelen. In de 19de een begin 20ste eeuw heeft de predikant Abraham Kuyper, die later premier werd, veel bereikt voor het gereformeerde volksdeel in Nederland. Politiek en samenleving werden toen geordend volgens het principe van de verzuiling.

De verschillende levensbeschouwelijke stromingen, gereformeerden, hervormden, katholieken, socialisten en liberalen, kregen allemaal hun eigen instellingen, zoals politieke partijen, scholen, vakbewegingen, sportclubs, zorginstellingen, e.d. Deze schakels van instellingen op levensbeschouwelijke grondslag heetten zuilen. De zuilen vormden als het ware gesloten subculturen binnen één samenleving, waartussen maar zeer beperkte en oppervlakkige sociale contacten plaatsvonden.

Het nadeel hiervan was dat de christenen zich in belangrijke mate terugtrokken in hun eigen subcultuur. Daardoor konden zij niet de intensieve contacten met niet-gelovigen opbouwen die nodig zijn om hun hart te winnen en voor het evangelie te interesseren. Hierdoor werd de invloed van het evangelie op niet-christenen, die hun eigen zuilen hadden, sterk verminderd. Tevens voedde het zuilenstelsel de gedachte dat het evangelie alleen betekenis had voor de leden van de christelijk zuilen, en onbelangrijk was voor de Nederlanders in de overige zuilen.

Op dit moment is de verzuiling als ordenend beginsel voor de Nederlandse samenleving sterk op haar retour. Maar de naweeën van een verzuilde mentaliteit vormen nog steeds een rem op de vrijmoedigheid van vele gelovigen om onder niet-gelovigen van de Heer te getuigen.

11. Enkele principes voor een nieuwe reformatie
Als wij willen dat ons land in haar bestemming komt, dan is het een vereiste dat wij gelovigen het goede voorbeeld van echte eenheid geven. Deze eenheid werkt alleen als er sprake is van het juiste fundament. Spreuken 28:2 toont dat een land pas blijvend op orde kan komen als het leiders heeft met het inzicht en verstand dat voor goede leiding nodig is.

Echte eenheid in de gemeente kan dan ook alleen ontstaan met leiders zijn die de daarvoor benodigde zalving van kennis en inzicht van de Heer hebben ontvangen.
Het aanstellen van leiders op enige andere grond, zoals persoonlijke loyaliteiten, ambitie en zelfpromotie, vergroot de wanorde en verdeeldheid alleen nog maar meer.

Aangezien volgens Gods ontwerp Zijn gemeente gebouwd wordt op het fundament van apostelen en profeten is het dan ook nodig dat degenen die de Heer Zelf hiervoor roept in ons land worden herken en erkend. Zij zijn degenen die de Heer de zalving van kennis en inzicht geeft om het fundament van de gemeente te vormen.

Omdat de gemeente van Christus het geheel van alle ware gelovigen is, en niet één speciale kerk, gebouw of denominatie, zijn de profeten en apostelen, dus niet noodzakelijkerwijs mensen met een functie binnen een bepaalde gemeente. De apostelen en profeten van de marktplaats, waar wij in een vorige paragraaf al over hebben gesproken, zijn belangrijke pijlers voor een nieuwe reformatie. Het is van het allergrootste belang dat deze ‘marktplaats leiders’ en de apostelen en profeten die de gemeenten als werkterrein hebben, elkaar erkennen en samenwerken, in plaats van elkaar te onderdrukken, te bekritiseren of te negeren.

In Nederland is er recentelijk een hernieuwde interesse gekomen voor eenheid en samenwerking tussen gemeenteleiders in een stad of regio. De gedachte hierachter is dat deze eenheid en samenwerking de basis legt voor geestelijke doorbraken in die stad of regio. Deze gedachte berust echter op een verouderde visie die onvoldoende recht doet aan Gods recente openbaringen over de profetische en apostolische orde. Eenheid en samenwerking tussen gemeenteleiders is best zinvol. 
Maar niet alle gemeenteleiders zijn profeten of apostelen, noch zijn alle profeten en apostelen gemeenteleiders. Om die reden kan eenheid en samenwerking tussen gemeenteleiders niet het fundament leggen voor een nieuwe reformatie.

Een nieuwe reformatie is overigens een opdracht voor alle gelovigen. De profeten en apostelen leggen de fundamenten, maar de overige gelovigen geven verder gestalte aan de invloed van het koninkrijk in staat en samenleving. Om dit te doen zullen ook leraren, herders en evangelisten vanuit hun roeping een belangrijke rol spelen in het toerusten van de gelovigen voor hun taak. Deze leraren, herders en evangelisten kunnen zowel gestationeerd zijn in een gemeente, in een parakerkelijke bediening of in een sector van de ‘marktplaats’. 

In de nieuwe reformatie bestaat geen tegenstelling tussen intimiteit met de Heer en maatschappelijke verantwoordelijkheid, zoals dit in de christenheid in het verleden wel vaak het geval is geweest. Een grote intimiteit met de Heer zal de basis vormen voor alle activiteiten van de gelovigen. Er zal een sterke nadruk liggen op aanbidding in ‘geest en waarheid’, zowel individueel als groepsgewijs.

God zal deze aanbidding gebruiken om de hemel te openen en Zijn aanwezigheid sterk te manifesteren, in gemeenten maar ook in wereldse settings. Regelmatig zal de Heer niet-gelovigen spontaan aanraken op de pleinen, in de winkels en de kantoren. Ook zullen christenen publiekelijk in Gods naam mensen genezen en bevrijden, zoals Jezus destijds ook deed.
Vanuit de intimiteit met Hem zal de Heer verder de gelovigen persoonlijk onderwijzen hoe zij gestalte moeten geven aan Gods koninkrijk in hun persoonlijke leven, maar ook in hun werk en sociale en maatschappelijke activiteiten.

Geestelijke oorlog op hoog niveau en vereenzelvigende schuldbelijdenis hebben wij al eerder besproken. Deze taken zullen belangrijk blijven. Zij zijn niet alleen nodig ter voorbereiding van een doorbraak, maar ook om doorbraken te beschermen tegen het tegenoffensief van de vijand die deze doorbraken wil roven. Gelovigen zullen met een groter geestelijk gezag bidden dan voorheen.

Het gebedsleven zal niet langer worden gedomineerd door vriendelijke verzoeken of de Heer misschien iets wil doen. Gebed zal in toenemende mate profetische en apostolische voorbede zijn: het in de kracht van de Heilige Geest tot aanzijn roepen van Gods plannen die Hij vooraf aan ons geopenbaard heeft.

12. De nieuwe reformatie is onvolkomen
Wij zijn als gelovigen geroepen om ook ons land te discipelen, en vorm te geven aan het koninkrijk in staat en maatschappij. Dit betekent niet dat wij nu op deze oude aarde zelf de nieuwe hemel bewerkstelligen. Openbaring 21 stelt dat het nieuwe Jeruzalem uit de hemel neerdaalt, en dat deze op een nieuwe aarde komt die de plaats inneemt van de oude.
Tevens is de genade die wij ontvangen van de Heilige Geest op deze aarde maar een aanbetaling van de Heerlijkheid die straks over ons zal worden geopenbaard. Zo is ook alles wat wij op aarde vanuit de kracht van de Heilige Geest bereiken, nooit meer dan een voorproefje van de Heerlijkheid van Gods koninkrijk na Christus’ wederkomst.

Zo lang wij nog op de oude aarde leven en werken zullen wij met zowel menselijke als demonische tegenstand te maken krijgen. De vijand zal ook proberen elke doorbraak van het koninkrijk weer ongedaan te maken, zowel via ontwikkelingen in het eigen land als via de ontwikkelingen in andere delen van de wereld. Het is in dit verband goed om te beseffen dat niet ieder land dezelfde bestemming heeft als Nederland en dezelfde kansen op een nieuwe reformatie.

Vanwege haar roeping is de kans op het opbloeien van een nieuwe reformatie in Nederland groter dan in vele andere landen. Een doorbraak van een nieuwe reformatie in sommige landen kan heel goed gepaard gaan met een toename van duisternis in andere. (Jesaja 60:2) In een aantal landen is het perspectief voor de gelovigen dan ook dezelfde als dat voor de gemeente in Smyrna uit Openbaring 2:8-11.
De gelovigen in zulke landen wacht vervolging en verdrukking. De Heer vraagt aan zulke christenen niet om aan een nieuwe reformatie te werken, maar om trouw en standvastig te blijven in hun moeilijkheden.

De Heer zal Zelf ons van tijd tot tijd in Nederland ook ernstige moeilijkheden sturen om ons te beproeven. Een valkuil van een samenleving met sterke christelijke invloed is namelijk dat er een grote kans is op meelopers en naamchristenen die op eigen voordeel uit zijn. De moeilijkheden die de Heer stuurt dienen om het kaf van het koren te scheiden en om het geloof van Zijn echte kinderen te louteren. (vglk Spreuken 3:11,12; Hebreeën 12:6).

13. Autochtone en allochtone christenen en de bestemming van Nederland
Tot slot is er nog de vraag wie nu precies bij de Nederlandse natie hoort. Om de vraag wat een volk, land of natie precies inhoudt is al vele decennia een uitvoerige academische discussie gaande. Het voert te ver om daar uitvoerig op in te gaan. Het is in ieder geval duidelijk dat in de bijbel een volk of natie niet op een heel strikte en onveranderlijke manier wordt opgevat. 

Zo zien wij in het oude testament dat niet-joden die in Israël woonden na een tijd deel van het volk en natie konden gaan vormen. (vglk ook Ezechiël 47:22) Dit betekent dat ook allochtone Nederlanders die zich met Nederlands bestemming vereenzelvigen tot het Nederlandse volk kunnen worden gerekend, als zij zich met Nederland en haar bestemming vereenzelvigen. (vglk Ruth 1:16) Bovendien is het verschil tussen autochtone en allochtone Nederlanders enigszins betrekkelijk. Bij elke Nederlander stroomt namelijk wel enig ‘allochtoon’ bloed door de aderen, als wij maar ver genoeg in de familiegeschiedenis teruggaan. 

De Heer gebruikt allochtone Nederlanders tevens om bepaalde waarden te introduceren die een geestelijke verrijking voor ons volk betekenen. Dit geldt uiteraard vooral voor de invloed van allochtone christenen op de Nederlandse gemeente. Zo kunnen wij van Afrikaanse christenen veel leren over geestelijk gezag en vrijmoedigheid; van Caribische christenen over blijdschap en uitbundige aanbidding; en van Aziatische christenen over hulpvaardigheid en goede omgangsvormen.

Uiteraard brengt de aanwezigheid van grote groepen allochtonen in Nederland ook risico’s met zich mee. Zij kunnen vreemde goden en praktijken introduceren die een bedreiging vormen voor Gods bestemming van Nederland. De Islamitische agenda, volgens welke de gehele wereld aan de Islam moet worden onderworpen, goedschiks dan wel kwaadschiks, is momenteel daarvan het beste voorbeeld.
Wanneer wij als gelovigen doorbreken in Gods gezag dan zullen wij deze dreiging ten goede keren, en de islamitische dreiging veranderen in een vruchtbaar zendingsveld.

14. Conclusie
In dit artikel hebben wij betoogd dat God niet alleen een bestemming heeft voor individuen en gemeenten, maar ook voor volken als geheel. De bestemming voor Nederland is om voor andere naties een voorbeeld te zijn van een nieuwe reformatie. Een nieuwe reformatie is een situatie waarbij het koninkrijk van God enerzijds gestalte krijgt via vele bekeringen en tekenen en wonderen. Maar anderzijds krijgt dit koninkrijk ook gestalte via een invloed van het evangelie op de staat en de samenleving.

Het evangelie is niet alleen slechts een privé zaak meer, maar beïnvloedt het openbare leven eveneens in sterke mate. Om dit te bewerkstelligen dienen ongerechtigheden en demonische bolwerken vanuit het verleden te worden opgeruimd. Geestelijke oorlog op hoog niveau is voor het opruimen van dergelijke bolwerken een belangrijk instrument.

Deze nieuwe reformatie zal pas gestalte krijgen als de profeten en apostelen van Nederland daadwerkelijk in hun gezag gaan functioneren. Behalve profeten en apostelen die bedienen vanuit een gemeente of parakerkelijke bediening zijn ook de profeten en apostelen van de marktplaats belangrijk. Dezen moeten immers de fundamenten leggen voor doorbraken van het koninkrijk in staat en samenleving.

Maar alle gelovigen hebben een taak en functie in het uitwerken van een nieuwe reformatie in ons land. De nieuwe reformatie vereist ook een herbezinning van Nederlandse gemeenten en hun leiders op hun eigenlijke kerntaken en op hun taakverdeling met profeten en apostelen van de marktplaats.

 
Cora & Jan-Willem Bakker

J.W.A. Bakker. Kingdom Rule Ministries. ©2009. www.kingdomrule.org 

 

 Informeer een kennis over dit artikel!

Vul hier het e-mailadres van de ontvanger in:
                  

Actueel[toon alles]
Activiteiten[toon alles]